- N m9 h13,3 -

 

 

 

DIRECTEUR  TEST  JONGE

h e n r y

 

 

De bel rinkelde als teken dat de dagtaak in de tuinbouwschool voorbij was. Normaal kon dan ook henry naar huis vertrekken. Doch, deze keer moest hij van de directeur een afwezige collega vervangen, die gewoonlijk elke avond na de praktijklessen de deur van het kleedlokaal open deed.

 

Eindelijk iets anders, dacht henry zo bij zichzelf. Gezwind schikte hij het gerief op zijn bureau, nam de sleutel van het kleedlokaal en stapte de gang in. Reeds boven aan de bordestrap hoorde hij enig lawaai, dat van beneden kwam. Hoe lager hij kwam, hoe erger het rumoer werd. Toen hij de laatste bocht nam, was de heibel oorverdovend: van op het laagste bordes zag hij beneden zich een ware heksenketel. Daar waren zowat zestig leerlingen van twaalf tot achttien jaar aan het roepen en tieren. Enkele waren aan het duwen en stampen en er vielen zelfs klappen. In een flits vergeleek henry het rustig tafereel uit het atheneum met het spektakel op het gelijkvloers van de trapzaal dat hij nu observeerde.

 

 Dát kon hij niet dulden. Zó iets moest veranderen. Maar hoe? Hij dacht koel na. Ze hadden hem nog niet opgemerkt. Hij en hij alleen was in het bezit van de sleutel, waarop die kereltjes aan het wachten waren. Dat was zijn sterkte. Hij zou die gastjes eens een lesje leren.

 

Vijf minuten later waren ze nog aan het schreeuwen. Maar dat kon hem niet schelen. Hij wachtte rustig af. Hier en daar begon een leerling naar de trap te kijken. Waar bleef toch die studiemeester? Toen zagen ze hem. Wie was hij? Och, ja, die nieuwe studiemeester hadden ze in de voorbije dagen de school al eens zien binnenkomen. Stilaan begon het lawaai te verminderen. Meer en meer begonnen ze naar hem te kijken. Dát had henry nodig. Hij wachtte tot wanneer het muisstil was geworden. En dán bleef hij hen nog ruim een minuut beloeren. Daarna hief hij zijn rechterhand op waaraan dé sleutel bengelde en stak hem terug op zak. "Ik heb tijd genoeg", zei hij met de klemtoon op "ik" en luid genoeg zodat ze het goed hoorden. Terug wachtte hij een minuut, terwijl hij hen bijna stuk voor stuk doordringend bekeek. 't Was nog steeds doodstil. Maar van zodra hij een trede naar beneden stapte, begon een geroezemoes. Hij deed een stap terug. Het kat-en-muisspel kon herbeginnen. 't Werd weer stil. Hij wachtte af. Hij zag aan hun gezichten dat ze het begonnen te begrijpen. Traag, zeer traag daalde hij de trap af, trede na trede. Beneden maakten ze eerbiedig een doorgang voor hem vrij. Toen hij aan de deur van het kleedlokaal net de sleutel uit zijn zak had genomen, riep achter zijn rug een leerling een smerig