- 046 -

 

 

 

 

"En, ventje, waarvoor gaat gij dan wel studeren?" Maar henry bleef beleefd. Over zijn toekomstig tweede werk had hij nog niet nagedacht en van weddeschalen had hij nog geen notie. Maar de avonturen die hij tijdens de weekends bij de welpen beleefde en de boeken die hij van Robinson Crusoë en van Suske en Wiske had gelezen, gaven hem inspiratie. "Ik wil trambestuurder worden", antwoordde hij tot de verbouwereerde moeder. En terwijl die vrouw dacht dat 't ventje met haar de zot hield, droomde henry reeds van wat hij zoal in Gent kon zien en beleven door simpelweg aan dat stuur te draaien.


A  n  i  t  a

Hij was nog te jong om te begrijpen waarom de meisjes in hem geïnteresseerd waren. Van huis naar school was iets meer dan één kilometer. Halverwege, net voorbij een kapsalon, moest hij links afslaan, een klein straatje in. Op een dag hoorde hij daar achter zich: "Oe-oe!" Duidelijk een meisjesstem. Eerst keek hij niet eens om. "Oe-oe! Oe-oe! Oe-oe!" Hij draaide zich om en zag haar voor het eerst: Anita. Een wondermooi meisje, slechts zeven jaar jong en een duim groot, net zoals hij zelf. Later bleek zelfs dat ze de knapste was van de gemeentelijke meisjesschool. Vanaf die dag kwam ze steeds achter hem aan telkens als hij haar moeders salon was gepasseerd. Samen liepen ze dan tot aan het einde van de korte straat. Daar splitsten hun wegen. Ze vertelden over hun schoolbelevenissen. Babbelden over koetjes en kalfjes. De eerste kalverliefde, vijf schooljaren lang.


P  l  e  c  h  t  i  g  e      C  o  m  m  u  n  i  e

In de Bijloke was henry kort na zijn geboorte gedoopt en in het eerste leerjaar had hij zijn eerste communie gedaan.
Tot daar dus geen probleem.

Zelfs bij de verstokte socialisten was het traditie om in de katholieke kerk gedoopt te worden, de eerste en de plechtige communie te doen, te huwen en te sterven. Immers, na de doop en de twee communies konden er later nooit bezwaren rijzen als de toekomstige partner eventueel katholiek bleek te zijn. Bovendien vonden de socialisten dat ze even goed gebruik konden maken van de kerken om hun eigen feesten in praal te laten schitteren.

Als elfjarige moest henry dus eveneens zijn plechtige communie doen. Dat bracht allerlei verplichtingen met zich mee. Op school moest hij van de lessen zedenleer overstappen naar godsdienst, wat hem speet omdat hij daardoor tijdens het half uurtje zedenleer geen boeken en stripverhalen meer kon lezen. Ook moest hij elke zondagmorgen naar de mis. Tot daar met henry's plichtsgetrouw karakter nog geen probleem, al moest hij zich wel enig geweld aandoen tijdens het biechten. Hij zag immers niet in wat hij zoal misdaan kon hebben,