- 055 -

 

 

 

 

 

Kortom, op school liep het gesmeerd.

Ja. Hoge cijfers voor alle vakken. Mijn klasgenoten noemden mij een "krak" maar waren niet jaloers: door mijn meelevend, hulpvaardig karakter waren ze allemaal mijn vriendjes. Uitgenomen één: de mouwveger van de klas. Vriendelijk zijn tegenover een goedhartige onderwijzer is normaal. Maar een slijmbal, die alleen maar vriendelijk is tegen een overste om er profijt door te verkrijgen, veracht ik. Als men iets wil bekomen, moet men er hard voor werken.

 

Heb jij hard moeten werken op school?

Natuurlijk. Bovendien kreeg ik in elke blokperiode een aanval van een erg pijnlijke oorontsteking. Dat was dus tweemaal per schooljaar. Je weet wel: als gevolg van de otitis die ik in de kolonie had opgelopen. De dokter schreef me wel oordruppels voor om de pijn wat te verzachten, maar voegde er aan toe dat dit slechts zou eindigen in mijn puberteit. En hij heeft gelijk gehad. Maar ondertussen waren die pijnscheuten enorm. 't Was precies alsof men drie weken lang met scherpe naalden in mijn binnenoor stak. En alzo moest ik mijn examens voorbereiden. Op school wist hier niemand van. Klagen zou toch niet helpen en alleen maar vervelend zijn voor anderen, dacht ik. Ik beet mijn pijnen af en wist dat alleen ik die "vijand" moest overwinnen. Het heeft me wel gehard. Op het einde van de lagere school was ik één van de laureaten van de provinciale opstelwedstrijd. Ik ontdekte in die periode ook dat ik veel geluk had gehad. Immers, vooraleer naar de middelbare school te gaan, werden proeven afgenomen door het PMS-centrum. Daar waren ze verbaasd dat ik als elfjarige reeds een goed inzicht had in de 'wet van vraag en aanbod', wat natuurlijk nog niet op het programma van de lagere school stond. Mijn ouders werden met mij nadien uitgenodigd en ingelicht dat ik een zeer hoog intelligentiequotiënt had en elke studierichting aan kon, maar... dat ik ook lui van aard was. Ja, ja! Lui.. voor zover als dát maar kon! En met dat hoog IQ, daar valt ook niet mee te stoefen, hé. Ha, ha!  Men is er gewoonweg mee geboren. Maar een hoog IQ is wel mooi meegenomen. Dat verklaart misschien het geluk dat ik had om me na het eerste leerjaar zo vlug te kunnen herpakken.  

 

Kreeg je na elk goed schoolrapport van je ouders een geschenk?

Gelukkig niet. Ze waren verstandiger dan dat. Een kind moet beseffen dat het leert in zijn eigen belang, voor zijn eigen toekomst. Maar zo nu en dan een cadeautje doet wel eens deugd.

 

En wat was dat dan?

Ik moet er terug om lachen als ik er aan denk. Ik had toen nog een uitgebreide familie en de kern kwam regelmatig samen. Van hen kreeg ik soms iets. Eens mocht ik van mijn vader als beloning mee naar het voetbal. 't Was nog de grote tijd van Racing Gent tegen de Gantoise en ik mocht op de eerste rij staan om alles goed te kunnen zien. Het was in 't putje van de winter en ik stond met mijn voeten diep in de sneeuw. Terwijl al die mensen daar aan het roepen en tieren waren, voelde ik mijn tenen stilaan vervriezen. Na de wedstrijd was mijn vader één en al enthousiasme, maar ik ben omzeggens nooit