- 081 -

 

 

Daarna bleef Van Stipriaan nog een beetje babbelen en vertrok met henry's belofte om nog "een dag te wachten". De avond nadien was de dominee er inderdaad al terug met een blijde boodschap: henry moest zich zo spoedig mogelijk aanbieden bij Van Stipriaans vriend de heer Bots, hoofdinspecteur van het Gents stedelijk onderwijs.

 

Het kantoor van de hoofdinspecteur lag in het stadscentrum, meer bepaald op de Nederpolder 2, vlakbij andere historische gebouwen, zoals het Belfort en het Gents stadhuis. Nadat henry zich bij de conciërge kenbaar had gemaakt, mocht hij even wachten op een antieke, houten bank in een kille, ouderwetse gang, waarna hij vriendelijk werd ontvangen door Bots. Deze besliste, na een korte en gezellige samenspraak, om henry direct als studiemeester in dienst te nemen, met de belofte dat hij bovendien als leraar de interims van alle zieke leerkrachten van de Gentse stadsscholen mocht waarnemen. Toen henry na dit onderhoud terug op straat stond en naar de tramhalte wandelde, kon hij nog steeds zijn oren niet geloven. In één klap verdiende hij meer dan gelijk welke andere pas afgestudeerde leraar! Behalve de oneerlijke toestand dat het onderwijzend personeel aan de stad meer verdiende dan aan de staat, ging hij als interimaris in tienden in plaats van in twaalfden uitbetaald worden, terwijl hij niet het nadeel van andere interimarissen had: in perioden waarin hij geen les kon geven, zoals tijdens vakanties of als er geen zieken waren, was hij studiemeester-opvoeder en kreeg hij de daarvoor voorziene volle wedde.

 

28 oktober 1963. Ingenieur Verstrijnge had met spijt afscheid genomen van henry, die stomverbaasd merkte hoe vlot nu alles liep. Dat hoofdinspecteur Bots een almachtig man was en dat hij het was en niet de schepen van onderwijs die leraars aanvaardde, werd de volgende maanden duidelijk. Want nadat henry al meer dan drie maanden werkte, kreeg hij pas in februari 1964 van het "College van Burgemeester en Schepenen" de schriftelijke bevestiging dat hij "in zitting van 20 januari" met terugwerkende kracht, meer bepaald "met ingang van 28 oktober 1963", belast werd "met een volledige functie" uit te oefenen "bij de dagleergangen met volledig leerplan van het Stedelijk Instituut voor Handel en Secretariaat, St.-Pietersnieuwstraat, 27." Ook leren de archieven ons dat henry pas op 16 maart 1964 dertig frank stortte op de postrekening 5012 van de Administratieve Gezondheidsdienst voor het geneeskundig onderzoek in het Geneeskundig Centrum in de Savaanstraat te Gent. Op 25 maart 1964 ontving hij van deze dienst het bericht dat hij "op lichamelijk gebied geschikt verklaard werd tot het ambt van leraar" onder het nummer 433404.

 

Maar we lopen vooruit op het verhaal. Laat ons terugkeren naar 28 oktober 1963. Die dag bood henry zich aan in de jongenshandelschool in de Sint-Pietersnieuwstraat, zoals de hoofdinspecteur hem had opgedragen. Langs een grote poort kwam hij in een brede gang, waar het lawaai van de leerlingen op de overdekte speelplaats duidelijk