- 164 -

 

 

Ik was zelfs de eerste marineofficier die ze ooit in haar leven had gezien!

 

Hoe heb je daar op gereageerd?

Ik was kwaad. Erg kwaad. Ze wilde duidelijk mijn gezin kapotmaken. Niet wat MM, maar wel wat mijn vrouw hierover  dacht, was van belang. Ik bekeek Monique onderzoekend. Ze bleef naar beneden kijken en 't was duidelijk: zij was reeds door haar moeder opgejut. "Gij gelooft dat toch niet", insisteerde ik, maar Monique gaf geen antwoord.  Ik kende haar al meer dan acht jaar en geen haar op mijn hoofd die tot op dat moment eraan dacht haar ooit te bedriegen. Maar nú... nu knakte er iets. Ik werd stil. Héél stil. Mijn diepste gevoelens botsten tegen elkaar.

 

En wat was het resultaat?

Uiteindelijk besloot ik: als ik tóch de naam heb dat ik haar bedrieg, kan ik het evengoed doen! Doch, ik wilde haar geen leed toebrengen. Ik wilde haar geen pijn doen. Eens had ik haar toch lief gehad, ja? Mijn kunstenaarsziel stond wel open voor schoonheid, voor platonische liefde, maar ontrouw lag me niet...

 

HENRY'S EERSTE REACTIE WAS ER EEN TEGEN DE ONDERWERELD

Nochtans had je als marineofficier ruimschoots de gelegenheid voor slippertjes.

Dat is juist. Zeemachters beleven veel, doorspartelen veel avonturen en vrouwen voelen zich tot hen aangetrokken. Maar daarom zijn alle zeemachters nog niet ontrouw, hé! Kort na die 'aanval' van MM stapte ik 's avonds laat naar het station Brussel Noord. In uniform. Ik kwam terug van een opdracht.

 

Te voet door Brussel? Niet te gevaarlijk?

Neen. Toen waren er nog niet zo veel immigranten. Niet ver van het spoorwegstation keek ik op mijn polshorloge. Ik was nog zo'n drie kwartier te vroeg voor de trein naar Gent. 't Was koud. Ik wist dat het station niet verwarmd was, nam een bruusk besluit en sloeg de 'hoerenstraat' in. 't Was een lange straat met middenin een zijstraat. Achter roze en lichtblauw verlichte glasramen knipoogden en glimlachten schaars geklede blondines en brunettes me toe.

 

Je bent daar toch niet binnengestapt, zeker? Enkele jaren voordien ging je nog voor dominee studeren!

Waarom niet? Volgens mijn stamboom had ik voorzeker de slechtste vrouw uit de familie. Ik was kwaad. Kwaad op mezelf. Kwaad op mijn vrouw en op haar moeder. Maar ook kwaad op het sekswereldje en op zijn pooiers. Daarbij, 't was koud en donker. Achter hun raampjes was het klaar en warm. Ik passeerde de zijstraat en halverwege de tweede helft van de 'hoerenstraat' wierp een schoonheid me een kus toe van achter haar rood, fluwelen gordijntje. Hoepla, ik daar naar binnen. Recht naar een lange, rode canapé. Die stond achteraan rechts, tegen de muur. Ik legde mijn kepie op een laag tafeltje dat vóór mij stond en zij schoof haar gordijntje dicht. Ze kwam met een ondeugende glimlach naast mij zitten en vroeg: "Wat drinken we?" Ik bekeek haar en antwoordde schertsend: "Ik ben nog maar pas binnen en ge begint al over drinken te spreken. Kom liever een beetje naast mij zitten."