- 177 -

 

 

En de matrozen en de onderofficieren?

Die waren gebonden aan een uurrooster. Voor de onderofficieren was dit van acht tot twaalf en van dertien dertig tot zeventien dertig. De matrozen werden al gewekt om zes uur. Een andere tijdsindeling was er voor de week- en wachtdiensten, voor de piketten en de gestraften. En voor oefeningen was er eenvoudigweg geen tijdslimiet. Getrouwden vertrokken na de dienst naar huis. De ongetrouwden kregen een verblijf in de basis: in LTZ Billet sliepen de matrozen per zestien in kamers van de grote "Logementsblok", de onderofficieren in kamers van de "Blok onderofficieren" en de officieren konden overnachten in de "Blok O".

 

Die verscheidene indelingen lijken me ingewikkeld. Een zwaar systeem.

Het moet zwaar zijn. Militairen mogen niet inslapen in vredestijd. Je kan ons leven niet vergelijken met het leven van burgers.

 

Hoe blijf je als officier dat nog onder controle houden?

Met lijsten, beurtrollen en plannen. Mijn MAD en zijn secretaris bijvoorbeeld schreven voor de matrozen de weekend- en nachtvergunningen, die ik als tweede divisiecommandant overdag tekende en bijwijlen 's avonds als officier van wacht met mijn adjudant van week en mijn postcommandant controleerde.

 

Nachtvergunningen?

Een nachtvergunning is een toelating, die bijvoorbeeld een schepeling in zijn divisie kreeg, waardoor hij 's nachts langer mocht wegblijven. Matrozen konden dit aanvragen en verkrijgen wegens goede dienst. Het uur van terugkomst stond op de vergunning vermeld en werd bij de terugkomst gecontroleerd door de postcommandant. Maar zonder nachtvergunning konden de matrozen ook met de sloep vertrekken.

 

Hoe? Met de sloep? Dat begrijp ik niet...

Haha. Kijk niet zo verbaasd. Om de schepelingen reeds aan de zeemanstaal te laten wennen, gebruikten we reeds in het opleidingscentrum de termen die ze op de schepen gingen gebruiken. Als ik in de week 's avonds met mijn wachtdienst begon, deed ik eerst de overgave-overname met mijn voorganger. Een van de eerste taken, die ik nauw ter harte nam, was de controle van het eten voor de matrozen. Om zeventien uur dertig kwamen ze per peloton onder leiding van de promotieoversten tot aan de ingangstrap van de Refter Zuid of de Refter Noord. De onderofficieren met weekdienst stonden halverwege de trap en ik torende boven hen uit om een goed overzicht van de situatie te hebben. Naargelang de discipline liet ik peloton per peloton binnen. Maar naast de discipline is ook de kwaliteit van het eten belangrijk voor het moreel van de manschappen. Daarom at ik tijdens mijn wachtdiensten de zelfde maaltijd van de matrozen. De koks konden me niet om de tuin leiden: ik koos uit de grote eetketels