- 234 -

 

 

HMS   LALESTON

Door zijn heel grote vloot kon Engeland het zich permitteren om de mijnenveger Laleston ten dienste te stellen uitsluitend van zijn reserveofficieren, die zich tijdens hun wederoproepingen in het zeemanschap moesten bekwamen. Die hadden op 23 maart 1973 besloten om in de haven van Brugge aan te meren en henry werd door zijn korpscommandant aangeduid om tussen zijn drukke bezigheden door te fungeren als verbindingsofficier. Kwestie van de Engelse officieren wegwijs te maken in Brugge. Hiervoor kreeg hij de 'zwarte auto' van Robyns ter beschikking. Het was warm, zonnig weer en henry voelde zich in zijn nopjes toen hij op 't Zand uit de auto stapte en regelrecht een luxecafé binnen ging.

-- Goede morgen, verwelkomde hem de dame achter de toog, gij zijt zo vroeg deze keer... 'k Heb u de laatste tijd niet veel gezien.

-- Ja, sorry, 'k stoef niet graag, maar 'ze' hebben me elders ook nodig, hé. En als 'ze' verliefd worden, is 't oppassen geblazen. Daarbij... ik kan niet lang blijven, maar 'k heb goed nieuws voor u. 'k Ben verbindingsofficier van een Engels schip, waarvan ik de officieren een beetje wil soigneren. Met hen kom ik deze namiddag naar hier. 'k Wil dat ze Brugge in geen honderd jaar meer vergeten, zó goed moet de ontvangst zijn.

-- Laat ze maar komen, schatje.

-- Ja, maar... gij moet er dan wel voor zorgen dat deze namiddag hier de nodige dames aanwezig zijn.

-- Deze namiddag al? Met hoeveel zijn ze?

-- Met vier.

-- Vier! Dat is niet te doen. Daarvoor heb ik te weinig tijd.

-- Ja, 'k weet het ook nog maar sinds vandaag. Ik reken op u.

-- Dat is niet te doen. Ik moet die vrouwen nog telefoneren, ze moeten kunnen komen, enzovoort, enzovoort.

-- Kijk, 't is simpel, als gij er niet voor zorgt dat hier vier vrouwen zijn, ziet ge mij in de toekomst ook niet meer.

-- 't Is al goed, 't is al goed. Schatje, 'k zal mijn best doen.

-- Dat is niet genoeg. 'k Wil zekerheid.

-- Ja, 't is goed. Zij zullen er zijn.

-- Hier, dat verdient een dikke kus... Ik vertrek nu naar 't schip. Tot straks, hé.

 

Nadat hij volgens het zeemansgebruik op de gangway de vlag had gesalueerd en zich had kenbaar gemaakt bij de roerganger, werd hij door de commandant en zijn officieren in de wardroom uitbundig met open armen ontvangen. Zij dronken whisky en henry, die "a small beer" had gevraagd, kreeg in zijn handen een grote, tinnen beker toegestopt, waarop de vele druppeltjes reeds de koelte verraadden van het bier. Maar 't werd nog erger dan dat. Want in het bier proefde hij de schnaps, die zijn gastheren hadden toegevoegd, denkende dat dit op het vasteland een steevaste gewoonte was. Telkenmale ze dreigden droog te vallen, sprong een matroos te voorschijn met vers nat. Na een kwartier was henry voor de Engelse commandant reeds "my dear henry"