- 280 -

 

 

En was hij uit het cachot nadien niet meer ontsnapt?

Ik had opdracht gegeven om zijn strafcel en hemzelf dag en nacht om het kwartier grondig te controleren. En dat vond hij natuurlijk niet plezant. Na enkele weken kwam de MAC me verwittigen, dat de vader van dat bandietje me wilde spreken. "Laat mijnheer maar binnen", zei ik vriendelijk. "Dat zal moeilijk gaan," antwoordde de MAC stilletjes, "want die vader heeft geen benen en zit u op te wachten in zijn speciaal uitgeruste invalidenauto."

 

Dat was toch de man die door die gangster regelmatig in elkaar werd geslagen?

Jaja... Ik ben naar beneden gegaan. Toen ik die vader zo armzielig achter z'n stuur zag zitten, had ik moeite om mijn emoties te verbergen. Het was immers een zachtaardige, vriendelijke, oude man. Hij verontschuldigde zich zelfs voor alle herrie die zijn enige zoon had geschopt. Stel je voor! "Mijnheer de officier," voegde hij eraan toe, "het spijt me erg, maar ik moest gans alleen instaan voor zijn opvoeding en dat viel me zwaar." Geen woord over de vreselijke slagen die hij van zijn zoon kreeg. "Mag ik u om een gunst vragen? Wilt u deze envelop aan mijn zoon geven?" - "Mag ik vragen wat in die omslag zit?" vroeg ik. "Alleen maar een beetje geld. Tienduizend frank", antwoordde hij. Ik trachtte mijn verstomming te verbergen. "Mijnheer, daar zal ik persoonlijk voor zorgen van zodra hij zijn straffen heeft uitgezeten", knikte ik, waarna ik hem de hand schudde vooraleer hij vertrok.

 

Heeft die brave man zich werkelijk bij jou verontschuldigd voor wat zijn gangster deed, hoewel hij voortdurend door hem geterroriseerd werd? Ik sta perplex. Zoiets is toch niet te geloven!

Wacht. Wat ik nu zal vertellen, is nog ongelooflijker. Terwijl dat gangsterke in 't cachot zat, meldde een onderofficier van een andere marinebasis zich aan in mijn bureau. Ik begroette hem, was volop aan 't werken en mijn KRO liet hem zitten. "Wat nieuws?" vroeg ik na enkele minuten goedhartig. "Luitenant, is het juist dat gij een matroos in het cachot hebt opgesloten?" vroeg hij op de man af. "Ja, dat klopt", antwoordde ik. "Ik ben," vervolgde die onderofficier, "ik ben de afgevaardigde van het syndicaat van de militairen..."

 

Een vakbond? Militairen mochten toch niet gesyndiceerd zijn? Ze moesten toch apolitiek blijven?

Sinds 1975 mochten de militairen zich aansluiten bij een syndicaat. Alzo veranderde de naam van de VOAD ofte Vereniging der Officieren in Actieve Dienst in het SBO ofte Syndicaat der Belgische Officieren. Zo ook ontstond er een syndicaat voor de onderofficieren en voor de beroepsvrijwilligers.

 

Allemaal apart? En dit voor militairen, die toch gekend zijn voor hun eendracht?

Boven deze drie syndicaten stond een overkoepelend bestuur, dat, hoewel alle graden erin vertegenwoordigd waren, wantrouwen wekte