- 314 -

 

 

VTZ henry merkte duidelijk aan de manier waarop hij aangesproken werd, dat niemand wist dat hij een officier was en dat begon hem innerlijke pret te bezorgen. Hij vermoedde, dat men een fout had begaan en dat er nog gingen volgen. Later zou blijken, dat er die dag al twee fouten werden gemaakt: Zaal 9 bis was een zaal voor onderofficierenpatiënten en Zaal 11 was een zaal voor soldatenpatiënten. Daar bracht de 'verpleger' henry ondertussen naartoe en gaf hem daarbinnen nabij de inkom een bed.

 

HET TERRITORIUM

Zaal 11 was weerom een zeer lange en kale ruimte met deze keer aan weerskanten zowat vijftien bedden en in 't midden terug een rij houten tafels en stoelen. Naast elk bed twee kleine kastjes, waarin henry's gerief niet geheel in kon. Twee 'verplegers' zaten op 't einde te kaarten met naast hen een rosharige, bazige en dwaas uitziende 'verpleegster' van ongeveer vijfenveertig jaar. Van op de troon van haar territorium zat ze de zwarte hoed met henry eronder te bespieden. Op haar Antwerpse tronie stond het al duidelijk te lezen: "Diën is zoe zot as e'n achterdeur. Diën moet zeker een zwaar geval zijn!"

-- Hoe is uw naam? echode haar stem vanuit de verte.

-- henry! kaatste de marinierofficier terug.

-- hènry! hènry! verbeterde ze hem in 't Engels, 't is: hènry.

Hij reageerde niet en was blij dat hij zijn graad nog steeds kon verbergen. Van op zijn bed bestudeerde hij Zaal 11 wat nauwkeuriger. Rechts van de inkom was er een lavabozaaltje. Aan 't einde had men een zaaltje voor de vaatafwas, een toiletdeur en het slaapvertrek van de verpleger met wachtdienst.

Ondertussen werd het middageten gebracht en henry moest terug de eindeloze gangen doorlopen om een lepel, vork en mes te gaan halen bij de "vestiairespecialist", een jobke waarmee een oude korporaal zijn laatste jaartjes mocht slijten. In ruil voor het bestek nam deze henry zijn burgeridentiteitskaart af. Terug moest henry zich bedwingen, want zelfs een politieagent mocht zich zoiets niet permitteren. Maar henry bleef het spelletje spelen, hoewel één ding duidelijk was: zonder ID-bewijs werd een vlucht problematisch.

Na het eten uitte de rosse zich werkelijk als een woeste flamingante en duidde op een bitse manier twee Franstalige soldaten aan voor de vaat. Vrijwillig sloot henry - nochtans een rasechte Vlaming - zich bij hen aan en dat was nu eens een fotootje waard, zie: luitenant henry die tussen twee soldaten de schoteldoek hanteerde. Onderwijl kon hij hen wel over het een en ander vragen stellen. Nadien werden die twee Franstalige psychiatrische patiënten ingezet om de gehele zaal te kuisen. Als straf. En het scheelde niet veel of henry onderging het zelfde lot.

Die eerste avond in het 'Gasthuis' zat henry onder toezicht op een harde, houten stoel naar de televisie te kijken tussen een handvol gestrafte psychiatrische patiënten: een zestal onderofficieren en een vijftiental jonge soldaten. Zitten mocht enkel op de houten stoelen. Op bed mocht men alleen liggen.