- 342 -

 

 

in een van onze militaire logeerkamers van Dailly-la-Neuve.  Ik was erg begaan met zijn toestand en liet hem elke vrijdagmiddag naar huis vertrekken en pas terugkomen in de loop van de maandagmorgen. Daarmee hoopte ik zijn familiaal leven draaglijk te maken. Maar zijn echtgenote vertrouwde het niet. Brussel stond immers bekend om zijn vele bordelen in de nabijheid van de stations. "Ze denkt dat ik haar foefkes wijsmaak en voor mijn plezier in Brussel wil blijven", deelde Roger me mee. Terwijl hij naast mij stond, trachtte ik zijn echtgenote er telefonisch van te overtuigen dat haar man altijd in Dailly-la-Neuve verbleef en nooit in Brussel uit ging. Maar niets hielp. Na twee jaar kon ik haar zelfs vertellen, dat Roger regelmatig zijn mutatie naar Veurne begon aan te vragen en dat ik dat steunde. Maar ook dat geloofde ze niet meer. 

 

Waarom lukte zijn mutatie niet?

Roger was een vlugge, harde werker. Zulke mannen waren nodig op SEAMB2. Elke morgen verliet hij bovendien zeer vroeg zijn logeerkamer en was al meer dan een uur aan het werk als de anderen arriveerden! Toen die mutatie maar niet bleef lukken, stapte ik keihard naar mijn collega's van de Staf van de Landmacht. En wat bleek? Zij wilden de mutatie niet uitvoeren 'om mij te helpen'! Hoe is zoiets toch mogelijk?! Met zo'n idee worden goede werkers zoals Roger benadeeld en slechte werkers bevoordeeld! Bij mij gaat dat juist andersom: de goeden krijgen van mij hun goesting en de slechten het tegenovergestelde! Toen ik er eindelijk in geslaagd was om Roger naar Veurne te doen muteren, kwam hij mijn bureau binnen en zei triestig: "Dank u, commandant, voor al uw moeite, maar mijn mutatie komt net iets te laat. Mijn vrouw is er sinds deze week vanonder."

 

Oei! En hoe is dat dan met hem afgelopen?

Uiteindelijk goed en dat deed me deugd. Hij heeft namelijk een hele tijd nadien ginder in Veurne een lieve vrouw ontmoet. Haar man was dokter en had haar verlaten. Zij bleef met haar dochtertje achter. Roger ving hen op en zo ontstond een nieuw gezellig gezinnetje. Oef. Eind goed al goed. Maar ik vond het toch erg dat ik gefaald had in mijn poging om hem tijdig te laten muteren. Dat heeft me getroffen. Ik ben officier en ik wil dus steeds mijn doel bereiken. Hier had ik gefaald.

 

Je bent erg begaan met je mensen. Mag ik je een vat vol tegenstrijdigheden noemen? Kijk maar: in de DIP was je keihard voor je mensen en nu krijg je bijna de tranen in je ogen als je over Roger vertelt.

Uiteindelijk had ik het in beide gevallen goed voor met mijn mensen. Mijn doel bleef hier telkens gelijk: ervoor zorgen dat ze in de toekomst gelukkig konden leven. En problemen kunnen vermijden of oplossen brengt geluk. Maar ik geef toe: soms moest ik hard optreden. Hard of zacht, al naargelang van de toestand. Als leider moet men flexibel zijn, anders verliest men de controle. Gelukkig had ik daar geen moeite mee. Ik maakte er zelfs een schilderij over.