- 388 -

 

 

Ah ja. En dan?

Gedropt vóór mijn huis kwam ik meteen volop in actie. Eén à twee keer per jaar was ik de Officier met Permanentie van 't Ministerie van Defensie en kende dus tot in detail hoe 't land werkte: om vanuit mijn functie Patat direct klein te krijgen, moest ik naar de Officier met Permanentie van de Rijkswacht in Brussel telefoneren. Maar eerst wilde ik voorkomen dat mijn Number One iets overkwam.

 

Dat ligt in je gedragslijn: je neemt het steeds op voor al wie of wat je verantwoordelijk bent.

"Monique," zei ik tot mijn echtgenote, "voor niemand de deur opendoen! Ook niet als er iemand aanbelt! Begrepen? Er dreigt gevaar." De vraagtekens huppelden uit haar ogen, maar ik mocht geen tijd verspillen. Daarna telefoneerde ik naar mijn Number One. Hij was nog niet thuis en ik zei aan zijn echtgenote dat hij me direct moest opbellen van zodra hij thuis kwam. Kort nadien was 't zover en ik vertelde hem in het kort wat er gebeurd was en dat hij dus voor niemand de deur mocht opendoen. "Ik ga nu het nodige doen om hem te laten oppakken", voegde ik eraan toe. Eerst bedankte hij me, maar kort nadien telefoneerde hij me terug en begon me uit te schelden!

 

 Je Number One was toch een adjudant van de landmacht? Het kan toch niet dat hij je, een officier van de zeemacht, begon uit te schelden?

Natuurlijk niet. Ik kon hem daarvoor ferm straffen, zelfs voor de krijgsraad dagen voor wat hij allemaal naar mijn kop slingerde. Ik stond er verstomd van. Nog nooit had hij zo ongedisciplineerd gereageerd. Tijdens zijn scheldkanonnade - die ik in 't begin minzaam en nadien door een krachtig bevel trachtte te stoppen - begon ik te vermoeden, dat een spanning tussen hem en zijn echtgenote zich door die situatie begon te ontladen. Misschien wist ze al lang dat La Belle op het bureau vlak naast hem werkte... Dat had hij, geholpen door de rest van mijn bemanning, destijds zelf aan mij gevraagd, dus.

 

Dat was van hem een schot naast de roos, hé.

Dat is raak gezegd. Na de begrafenis van Sus had ik hem voorgesteld om mijn nieuwe Number One te worden. Boven de een of andere onbekende adjudant, die uit weet ik welke eenheid zou gehaald worden, verkoos ik hem, die reeds op mijn schip werkte en daardoor de bemanning en de taakverdeling kende. Hij had de technische kwaliteiten, maar mankeerde de spirit en het charisma van Sus.

 

Was er misschien iets tussen hem en La Belle?

Nee! Hoegenaamd niet! Dat zou ik wel hebben opgemerkt. Zoiets zou ik niet geduld hebben. Je kent ondertussen mijn idee daarover toch? Maar of zijn vrouw... Dat is een specifieke gezinssituatie, waarin ik hoogstens een verzoenende rol kon spelen.