- 441 -

 

VERRAAD OP HET 'SCHIP'

Uiteindelijk was dat langdradig computergedoe van Waalmans toch in je voordeel.

In het voordeel van de miliciens, zul je bedoelen. Natuurlijk. Want hoe langer de omschakeling naar de verdeling van de miliciens per computer duurde, des te humaner bleef het ondertussen voor hen.

 

Nee, nee. Ik bedoel werkelijk in jóúw voordeel. Want terwijl kolonel Waalmans met die omschakeling bezig was, had hij geen tijd om jou weg te treiteren.

Dat zie je een beetje verkeerd. Hij was een infanterist en zo'n gast is gewoon om door de modder te ploeteren tot hij erbij neervalt. Zijn treiterij verergerde zelfs. Maar gelukkig ben ik een marinier en die heeft als opdracht: volhouden, zelfs na een hartinfarct. En daar komt nog bij dat ik een Gentenaar ben en die zegt: "Nie pleuje!"

 

Nie pleuje?

Dat is het Gents dialect voor 'niet plooien', niet opgeven. Inderdaad, niet alleen moest ik op mijn 'schip' blijven omdat de Zeemacht me daartoe de opdracht had gegeven, maar ook had ik nu de plicht mijn bemanning, die op dat moment grotendeels uit Vlamingen bestond, tegen dat Fransdol heerschap te beschermen. Des te meer omdat hij bij zijn treiterij zelfs werd geholpen door mijn eigen secretaris!

 

Wablief! Hielp je eigen secretaris Waalmans in zijn strijd tegen jou?

Niet tegen mij in het bijzonder, maar wel tegen een bemanningslid van mijn 'schip'. En iedereen, ook Waalmans, wist het: wie iemand van mijn mensen treft, treft mij en heeft met mij te doen!

 

Ja, ik ken je: jij beschermt alles en iedereen voor dewelke je verantwoordelijk bent. Dus jóúw secretaris begon je in de rug te schieten, nadat Waalmans al drie van je bemanningsleden had weggenomen?

Die secretaris heeft me werkelijk in mijn hart getroffen. En nochtans had ik al heel veel voor hem gedaan. Van het begin af aan, toen ik een nieuwe secretaris nodig had en de adjunct van de ZS1 daarvoor ging zorgen, zei deze: "Ik kan u wel direct een nieuwe bezorgen, maar die is al keer op keer door zijn vorige commandanten weggestuurd. Het ligt psychisch. Maar misschien zult ú nog met hem overweg kunnen. En als het bij u niet lukt, moeten we hem zeker uit het leger ontslaan."

 

En is het bij jou gelukt?

Wel, achteraf gezien had ik hem in het voordeel van mijn 'schip' beter niet aangenomen. In het begin liep nochtans alles gesmeerd: hij had bij de Zeemacht een zeer goede opleiding tot secretaris gekregen en zijn werk liep vlot. Maar regelmatig bezorgde hij mijn 'schip' grote problemen. Ik wil niet nader op de details ingaan. Eigenlijk moest ik hem daarvoor afdanken, maar dan ging zijn echtgenote in de rotzooi zitten. Maar op een dag verlinkte hij Fons aan de kolonel en dat aanvaardde ik volstrekt niet. Ik keek hem toen scherp aan en zei: "Nu hebt ge het veel te ver gedreven. Dit is ontoelaatbaar!" En daarmee wist hij genoeg...