- 484 -

 

 

DEEL 12

henry  EN TWEE JONGE USA-OFFICIEREN

 

In de IRP kon de pr-officier henry vele anekdotes verzamelen. Zo was hij bijvoorbeeld eens in de Marinebasis van Zeebrugge al een uurtje aan het werk, toen hij plots dringend moest vertrekken naar de Amerikaanse ambassade in Brussel. Daar moest hij twee jonge Amerikaanse officieren ophalen, die gedurende zes weken het leven aan boord van een Belgisch oorlogsschip moesten meemaken. De ene was een New Yorker en de andere kwam uit San Francisco. In Brussel aangekomen, zag henry hoe de politie de Amerikaanse ambassade volledig had afgeschermd. Meteen werd hij ook in die afscherming opgenomen. "Mogen we u de raad geven om hier niet lang te blijven staan," zei een politiecommissaris aan hem, "want we verwachten over tien minuten een grote betoging en het zal er gaan spannen." Vlug haalde henry zijn reizigers op, die voor hun zes weken in België enorm veel bagage meesleepten. Gelukkig reed henry met een Fiat Fiorino, zodat alles en iedereen in de wagen kon geraken. Toen hij op de terugweg langs de autosnelweg Gent naderde, vroeg hij in het Engels: "Hebt ge al eens gebouwen gezien van duizend jaar oud?" Neen, zoiets hadden ze met hun paar honderd jaar nationale geschiedenis nog niet gezien. Daarom besloot henry om even af te slaan en Gent in te rijden. Zeer vlug passeerden ze het Zuidpark en zagen rechts van hen de zowat 50-jaar oude herenhuizen. Nog vooraleer henry iets kon zeggen, zakten twee Amerikaanse monden open van verbazing over zoveel gebouwen uit de oudheid. Door dit onbegrip kon henry met moeite zijn lachen bedwingen en haastte zich naar de daadwerkelijk oude gebouwen. Een paar minuten later stopte hij aan de Sint-Michielsbrug. Daar zagen ze in één ruk de Drie Gentse Torens op één rij uit de tijd van de middeleeuwen en links van hen de eeuwenoude gebouwen van de Graslei met erachter de donjon van het Gravensteen. Daarna nam henry hen mee naar zijn huis. Daar gaf hij hen te drinken en wat uitleg over de oudheid van de Gentse gebouwen. Pas in de avond arriveerden ze in Zeebrugge en vergezelde henry het tweetal naar hun kajuit.

 

DEEL 13

henry  EN  DE  SEDOV

 

Begin augustus 1990. In Vlaanderen liepen de mensen gebukt onder een hittegolf van meer dan 37 graden in de schaduw. De grijze roodstaart Toto, henry's papegaai uit de tropische streken, zat zelfs met zijn vleugels open om af te koelen en henry moest hem besproeien met koud water. Ook henry kreeg het moeilijk met zijn gehavend hart, dat in die hoge temperatuur aanvoelde als een spons en zijn ademhaling nadelig beïnvloedde. Gelukkig was hij voldoende gesterkt tijdens zijn pas afgelopen grote vakantie. Maar in de laatste vrije dagen had hij een dringende telefonische oproep vanuit Zeebrugge van zijn adjunct gekregen. De nieuwe COM wilde dat IRP dringend voldoende representatieboeken ging halen in het Ministerie van Buitenlandse Zaken, omdat deze keer de Vlootdagen - dat was de jaarlijkse opendeurdag van de Zeemacht - en de Cutty Sark Tall Ships Race - dat was de vijfjaarlijkse wedstrijd op zee voor de grootste zeilschepen van de wereld -  samenvielen. De vorige COM KTZ Jacobs was geen admiraal geworden omdat de regering plots van oordeel was dat de Belgische Marine te klein was voor drie admiraals. Dit had henry tot zijn verwondering en zijn grote spijt in zijn vakantieperiode al vernomen. Zo'n toer mocht de regering de Zeemacht geen tweede keer meer lappen, nam henry zich voor. Als zijn public relations gefaald hadden voor zijn eerste baas, dan moesten die zeker lukken voor zijn nieuwe baas. Wat commandant henry toen nog niet wist, was dat Saddam Hoessein hem hierbij onrechtstreeks ging helpen.