- 531 -

 

 

 

 

 

 

 

 HET  BRANDEND  KRUIS

 

15 december 1992

 

100 cm x 100 cm

 

 

 

 

SCHETS  VOORAF

 

VOOR EEN NIEUWE EXPRESSIEVE

 

 

“In die periode werd ik het moe om altijd maar de helpende hand te zijn van enkele dommeriken die mij voortdurend hadden zwartgemaakt. Om mijn gemoed uit te storten, begon ik ‘Het brandend Kruis’ te schilderen, waarbij ik later schreef: ik heb alles afgebroken wat ik heb opgebouwd. Op het einde heb ik zelfs getwijfeld hoe ik dit schilderij zou ophangen.”

 

 

 

 

DENEMARKEN

“Juli 1992. In het ziekenhuis had ik van de dokters vernomen dat Monique voor drie maanden was opgenomen. Ik bezocht haar elke avond van zes uur tot halfacht. Hierdoor konden MM en Sven haar in de namiddag bezoeken zonder dat er knallende ruzies aan het ziekenbed ontstonden. Daarnaast bleef ik tweemaal per dag naar Timi in Brugge telefoneren om haar op te monteren en elke donderdag reed ik naar Brugge om met haar de boodschappen te doen voor haar ouders. Daar vernam ik dat deze weeral op reis wilden vertrekken. Deze keer per Mercedes naar Denemarken. Ze hadden met de inkomsten van Timi een kleine caravan gekocht en ze wilden dat ik met hen meeging. Ik besefte wel dat het de bedoeling was dat ik voor hen het grootste deel van de reiskosten op mij zou nemen. Timi wilde natuurlijk niet liever om van de drukkende thuissituatie verlost te zijn en om mij dan elke dag te kunnen zien. Nadat ik me vergewist had dat het Monique aan niets ontbrak, vertelde ik haar dat ik met de Zeemacht een vaart van enkele weken ging maken. Op de reis maakte ik Timi gelukkig met enkele mooie geschenken. Omdat we elkaar al één jaar kenden, kocht ik voor haar als aandenken een gouden ring in de vorm van een slang, waarin dertig diamantjes en twee robijnen waren ingewerkt. En om Gineï niet jaloers te maken, kocht ik voor haar ook enkele cadeaus en liet haar in het ongewisse over de edelstenen in Timi’s ring.”