- 549 -

Van zodra henry in zijn huis in Gent was gearriveerd, telefoneerde hij naar Timi in de hoop dat ze al thuis was.

-- Hoe gaat het? vroeg hij om met iets te beginnen toen ze opnam, terwijl hij nog onwetend was van het gebeuren.

-- Berten heeft zopas een groot auto-ongeluk gehad.

-- Oei. En waart gij in de auto?

-- Ja.

-- Oeioei. Hoe is het met u? Zijt ge gekwetst of zo?

-- Neenee. Met mij is alles goed.

-- Ik kom direct naar Brugge, beloofde henry en legde de telefoon neer.

 Hij moest wel, want nu moest hij het opnieuw met haar hebben over de start van haar vlucht. En deze keer moest die lukken! Het was deze keer allemaal van moeten, want ondertussen had in Brest een collega-officier van hem voorzeker al de bewuste prentbriefkaart gepost naar Timi’s ouders. Daarin had Timi onomwonden neergepend dat ze met henry in Frankrijk was. Hij moest dus voorkomen dat die kaart in de brievenbus van Berten aankwam vooraleer Timi werkelijk uit haar huis was gevlucht. Toen hij een uurtje nadien aanbelde bij Timi, was alleen Gineď daar aanwezig.

-- Waar is Berten? vroeg hij.

-- Och, die is met Tamara naar de cafés, antwoordde ze sip.

-- Tjen… maar gij drinkt toch ook graag een bierke? Kom, we zullen ze gaan opzoeken. Ik trakteer.

Met dat voorstel ging ze direct akkoord. Een kwartiertje later liepen ze hen op straat tegen het lijf en henry gaf meteen een rondje in het dichtstbijzijnd café. Daar stond een jukebox en henry zorgde voor muziek en danste zowel met Gineď als met Timi.

-- Vannacht, fluisterde henry toen hij voor de zoveelste keer met Timi slowde en ze knikte onopvallend van ja.

 

 

Daarna vergezelde hij hen naar hun huis en nam er om halfnegen van hen afscheid, terwijl hij deed alsof hij naar Gent vertrok. Maar in werkelijkheid toerde hij wat rond op een afgelegen plek buiten Brugge en vierde daar in mineur op z’n eentje de overgang van oud naar nieuw met een spaghetti bolognese in een kleine snackbar. Ondertussen waren Timi en haar ouders naar hun slaapkamers gegaan, maar was Timi nadien nog eens naar beneden gekomen om de slaaptabletten aan de waakhond Mirza te geven. Op H min twintig keerde henry terug naar Brugge en reed via de Kruispoort, de Kazernevest en het Bilkske de Ganzestraat in. Het was heel stil in die straatjes en vanaf het Hoogstuk handelde hij heel voorzichtig, want Timi’s ouders sliepen op de eerste verdieping in de achterkamer. Hij moest er dus voor zorgen dat ze door geen enkel lawaai wakker werden. Daarom gaf hij vol gas in het begin van het Hoogstuk, maar zette halverwege die smalle straat de motor af. Hierdoor bolde de Fiorino in stilte verder tot bijna op het einde van het Hoogstuk. Daar moest henry hem nog een paar meter vooruit duwen om dichtbij de hoek te staan. Het was toen exact tien vóór drie. Vijf minuten later stond henry op wacht naast de voorgevel van Timi’s huis. Maar toen het twintig over drie was, hoorde hij nog altijd geen enkel teken van leven op Timi’s slaapkamer!