- 569 -

 

 

Ondertussen had henry via enkele telefoontjes vernomen dat Berten en zijn bende volop naar hem op zoek waren. In een geleende kakikleurige Mercedes was Berten zelfs al enkele keren naar Gent gereden tot in henry’s straat om te zien of hij nog niet uit Frankrijk was teruggekeerd. Ook was Berten eens verschenen in Zottegem, in het café waarvan hij wist dat sommige Expressieven er zo nu en dan eens waren samengekomen. Daar had hij tussen enkele pinten door met een half oor iets opgevangen over Ellezelles. Die gemeente kende hij echter niet en daardoor dacht hij dat men het had over de bijna gelijkluidende maar veel grotere gemeente Ixelles ofte Elsene. Terstond was hij met zijn bende naar Brussel vertrokken om tot actie over te gaan tegen ‘die twee schoften die hem die schurkenstreek hadden gelapt’. Maar op die plaats ving hij natuurlijk bot en voor de pasgetrouwden liep de maand januari 1993 dus zonder problemen ten einde. Maar ook de huurovereenkomst in Bethel liep na vier weken ten einde en na een laatste oprisping van zottigheid begonnen henry en Timi daar in de avond van 3 februari al hun spullen en Toto en Tosca in de Fiorino te steken. Die zat ten langen leste bomvol en nadat Timi het appartement nog eens extra gekuist had, vertrokken ze om halfvier ’s nachts naar Gent. Timi was uitermate bang. Bang voor haar vader. Bang voor haar moeder. Bang voor de ‘Bende van Berten’. Het was dáárom dat henry verkoos om ’s nachts naar Gent te rijden. Hierdoor herleidde hij de kans tot het minimum om op één van hen te stoten. Zijn schouderholster met revolver hing tijdens de rit klaar voor hun verdediging. Het was koud en een dikke mist beperkte de zichtbaarheid tot vijftig meter. Voorzichtigheid was geboden en henry trachtte bovendien Timi’s gedachten wat af te leiden van haar angst door het over een verhuis te hebben. Hij vertelde haar dat hij met de bouwfirma Danilith al de eerste onderhandelingen had gevoerd om een fermette in Ellezelles te bouwen. Dat was de enige bouwstijl die in Ellezelles werd toegelaten. Met dat over en weer gebabbel waren ze al vlug in Gent aangekomen. Het was op dat moment halfvijf en iedereen sliep daar nog. De straten lagen er verlaten bij. Langzaam doorkruisten ze de omgeving van hun huis. Ze inspecteerden alle auto’s die in de dichtstbijzijnde straten stonden. Niks verdachts. Toen stopten ze vóór hun huis. In amper twintig minuten brachten ze de ganse lading van de Fiorino naar binnen. Daarna stationeerden ze hun auto tweehonderd meter verder op een parkeerplaats, waar hij uit het zicht en veilig stond. Te voet keerden ze terug naar huis en deden de straatdeur achter zich op slot. Het lag nu in hun bedoeling om in de volgende weken iedereen te doen geloven dat ze nog niet thuis waren. Al was het maar om de gemoederen te bedaren. Om de ouders van Timi te doen inzien dat ze voor een voldongen feit stonden. Om Timi tot rust te kunnen brengen. Zij en henry doken in feite onder in hun eigen huis. Het rolluik bleef naar beneden. De gordijnen bleven dicht. Die eerste dag van hun isolement vonden ze zelfs twee dreigbrieven, die Berten tijdens hun verblijf in Ellezelles al in hun brievenbus had gestoken. Om de tijd te korten, nam Timi overal het stof af en herschikte met henry de meubels volgens haar goesting. En voor de rest was er nog het bed… Zo nu en dan glipten ze weg uit hun isolement om in Ellezelles enkele plezante uren te gaan beleven. Maar ze moesten wel opletten, want af en toe verschenen twee jongemannen, die elk afzonderlijk, maar toch gelijktijdig, met een hond wandelingetjes maakten aan de overkant van hun huis. Vanachter een gordijn merkte henry hoe die verdachte gasten elkaar stille wenken gaven. Ze observeerden zijn huis zo onopvallend mogelijk. Een paar keer schudden ze van nee en hij begreep dat ze daar alleen maar wandelden om te weten of het huis al terug bewoond was.

 

Het was hem volkomen duidelijk: de strijd tegen Berten was nog niet gestreden…

 

 

* * * * * * *