- 601 -

 

 

 

 

 

 

<<<<< 

 

Aan de boom: Tosca vooraan en Chiki achteraan.

 

 

Chiki: een prachtige blue merle collie met een grote, mooie, witte col, een echt showbeest; de reu van de teef Chiba.

 

 

Tosca: een mooi getekende husky met helderblauwe ogen, een goede verdediger; ietwat grotere reu dan Chiki.

 

 

 

 

Ondertussen was henry, die zich van geen kwaad bewust was, bezig met het enorm nest te filmen met erboven de trotse en zelfbewuste ooievaar. Terwijl hij van de gelegenheid gebruik maakte om ook nog enkele opnames te maken van de omliggende flora, die het enkel hield bij groene, bruine en donkergele tinten, zag hij een wrak van een auto die vanuit de verte zigzaggend over het terrein naderde en op zo’n honderd meter van hem stopte. Hij trachtte even waar te nemen wie achter de voorruit zat en bemerkte drie struise gedaantes, die hem eerst zaten te beloeren, maar druk begonnen te redetwisten van zodra hij met zijn SVHS-camera verder begon te filmen. Dat vond hij verdacht en hij hield ze zijdelings in het oog terwijl hij zich terug naar de motorhome begaf. Opnieuw op het heuveltje gearriveerd, zag hij dat Timi de drie grote honden van de boom had losgemaakt en hen vlugvlug naar de motorhome dreef. Dat was vreemd, want dat was normaal zijn taak. Pas bij zijn aankomst kreeg hij inzicht in de gevaarlijke situatie waarin ze zich bevonden: Timi vertelde hem wat er gebeurd was en drong er nu sterk op aan om meteen te vertrekken. “Waarschijnlijk heeft mijn SVHS-camera hen afgeschrikt om achter dat heuveltje iets tegen mij te ondernemen, want ze hebben voorzeker gedacht dat ik een opdracht voor de televisie uitvoerde,” legde hij aan Timi uit, “maar u moet ik ten zeerste prijzen om uw koelbloedigheid, doch in Chiki ben ik diep teleurgesteld. Zonder Tosca waart ge er misschien niet meer.”

 

 

Op weg naar de stuwdam zagen ze op een tamelijke afstand van de baan hier en daar een totaal leeggeroofde en uitgebrande auto zonder nummerplaat. Waar waren die chauffeurs gebleven? Op de desolate stuwdam aangekomen, werd het duidelijk dat die misschien wel met een zware steen om de hals op de bodem van het stuwmeer waren terechtgekomen. Wie zou nog op het idee komen om hen daar te gaan zoeken? Aan de andere zijde van de stuwdam was een enorm diepe, droge, woeste vallei te zien, waarvan de hellingen bestonden uit grillige rotsformaties met genoeg spelonken voor bandieten om er zich in schuil te houden.

 

Het contrast met de plaatsen waar henry en Timi daarna terechtkwamen, kon niet groter zijn: Spaanse steden met almaar veel te veel flatgebouwen en buildings waarin de doodgewone Spanjaarden opeengepakt leefden. “Hoe kunnen ze de mensen zoiets aandoen? Nog goed dat het in Vlaanderen anders is”, sprak henry. Gelukkig verbeterde dat in Deba en San Sebastian, waar de open zee terug een gevoel van vrijheid creëerde. San Sebastian was zelfs de moeite waard om er drie dagen te blijven. Ook bij nacht was deze kuststad met zijn romantische verlichting op-en-top aantrekkelijk. Met Biarritz reden ze Frankrijk binnen en deden er daarna nog twee dagen en meer dan duizend kilometer over om in Gent te geraken.