- 631 -

 

HOOFDSTUK   LXIX

 

BITTERE  TELEURSTELLINGEN

 

Winkeliers hebben

eigenlijk

de taalbarrière in handen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het vanuit zijn voorouders ingebakken altruïsme begon bij henryEC op het einde van de twintigste eeuw fel te slinken. Vroeger hielp hij iedereen, zowel in zijn privé- als in zijn beroepsleven, maar nu werd hij veel kieskeuriger. Met wat hij de laatste jaren had meegemaakt, was dat verstaanbaar. En die ommekeer valt ook in zijn schilderijen te bespeuren. Maar waarom juist zo’n totale ommekeer van 180 graden? Na de Tweede Wereldoorlog had henry gezien en ondervonden dat zijn medemensen twee generaties lang elkaar kameraadschappelijk hadden behandeld. Toen was het er vriendschap troef. Natuurlijk, want tijdens de bezetting hadden ze geleerd dat vriendschap een kwestie van leven of dood kon zijn. Die vriendschap bleef na de oorlog verder bestaan. Bij het leger, waarvan henry als geharde marinier deel had uitgemaakt, was dit uiteraard ook zo. De strenge en harde opleiding, de discipline en het besef dat ze elkaar in de gevaarlijkste momenten gingen moeten bijstaan, maakten van militairen gezworen kameraden en bij hen bleef dat niet beperkt tot twee generaties. Maar toen hij als zeemachtofficier in ruste dagdagelijks onder de burgerbevolking vertoefde, merkte henry hoe erg de gedragingen van de meeste niet-militairen waren veranderd. Amicitia, de godin van de vriendschap, had bij de meesten onder hen haar plaats moeten afstaan aan Mammon, de god van het geld. Eigenlijk was die verandering opnieuw een kwestie van aandacht: vroeger kwamen de mensen in elkaars aandacht eenvoudigweg door vriendelijk tegen elkaar te zijn. En vriendschap kost niets. Maar nu, een halve eeuw na de Tweede Wereldoorlog, kwamen ze meer in de aandacht met geld. Geld gaf macht en vice versa. De grootste slachtoffers in zo’n samenleving werden natuurlijk de minst bedeelden, de zwakkeren, de minst mondigen. Tot hen behoorden uiteraard de armen, maar ook de dieren die door geen enkele mensenwet werden beschermd. Met afgrijzen constateerde henryEC hoe het ‘verheven’ mensdom zich veroorloofde om het ‘inferieur’ dierenrijk te behandelen niet als levende wezens die ook gevoelens en ideeën hadden, maar als een hoop objecten, ja, voorwerpen die alleen maar interessant waren als men er geld en arbeidswinst kon uit kloppen. Nadat henry tijdens de tv-uitzending “Zondag Josdag” van VTM op 18 oktober 1998 een schokkende documentaire had gezien over de vreselijke behandelingen van greyhounds, schoot zijn gemoed zó vol dat hij hierover een forse schilderij – uiteraard een Expressieve – móést schilderen. Met zijn schilderij ‘Mensdom bedankt Greyhound’ wilde hij het mensdom wakker schudden. Want wat er gebeurde, grensde aan het ongelofelijke: de eigenaars van greyhounds vermoordden eigenhandig hun eigen honden op de gruwelijkste manier nadat die brave dieren jarenlang voor diezelfde eigenaars veel geld hadden opgebracht. Greyhounds zijn in staat om snelheden te behalen van meer dan zeventig kilometer per uur en daarom werden ze gebruikt in snelheidswedstrijden – meestal in Ierland en in Spanje – om er geld, ja veel geld mee te verdienen. Maar als ze na enkele jaren ouder waren geworden, werden ze trager en brachten niets meer op. Dan restte hen natuurlijk als dank een rustige oude dag, zou men denken. Maar neen! Dan restte hen een gruwelijke dood! Hun eigen baas vermoordde ze! Als marinier had henry geleerd om een vijand uit te schakelen, te neutraliseren. Maar een onschuldig dier was geen vijand, dus was dat moord. En waarom moest die moord op een gruwelijke manier gebeuren? Omdat meneer de Spanjaard en meneer de Ier van oordeel waren dat hun hond hen in de laatste koers belachelijk had gemaakt. Dus: poets wederom poets! De moorden op greyhounds, zo vernam henry uit goede bron, gebeurden in Spanje geheel anders dan in Ierland. En daar bleef het niet bij; ook met andere racehonden gebeurden zulke afschuwelijke dingen: met de Spaanse galgo, met de podenco en met de whippets.