- 686 -

JEF  VAN  DE  BRUGSE  POORT

 

Daar waar ik woon, is er veel gerij. Als ik buiten kom, rijden ze er om zo te zeggen bijna over mijn tenen. Daarom parkeerde ik altijd mijn auto om de hoek, veilig, in een doodlopende straat. Sinds enkele maanden hebben de moslims daar een huis omgevormd tot een moskee. Terwijl ze er hun gebeden gaan doen, laten ze hun kleine kinderen op straat spelen. Tot daar geen probleem. Tot wanneer ik zag, dat die gastjes over mijn auto heen kropen en liepen. Ik ging met mijn zoon naar hen toe en zei dat ze dat niet meer mochten doen. Opeens stond een groep moslims rondom ons en die dreef ons uit de straat. Ze riepen ons na, dat we daar niet meer mochten komen. Dat het hún straat was en dat we onze auto daar niet meer mochten zetten. Ze wisten natuurlijk meteen waar we woonden en hielden ons voortdurend in het oog. Telkens als ze onze neuzen buiten onze voordeur zagen verschijnen, reden ze met hun auto vlak vóór onze voeten langs, zelfs tot op het voetpad. We moesten zelfs achteruit springen om niet omver gereden te worden. Ze werden steeds agressiever. Ik belde naar de politie, maar die antwoordde, dat ze niets mochten doen en dat we maar moesten verhuizen.

 

*+*

 

RUDI  EN  ZIJN  HUIS

 

Enkele weken geleden is er naast mijn huis een moslim komen wonen. Daar waar wij een ganse procedure moeten doorlopen, vroeg hij boe noch bah en begon op een morgen met andere moslims zijn huis volledig te veranderen en volop zijn muren af te breken. Ik weet dat onze socialistische burgemeester die vreemdelingen te vriend wil houden en dus tegen hen niet zal optreden. Hij heeft zelfs zijn politie de opdracht gegeven om vreemdelingen met rust te laten. Kwestie van stemmen te winnen voor zijn volgende kiescampagne. En dat ik het alleen moet opnemen tegen zo’n groep moslims, dát durf ik niet. Dus wat staat er mij te doen? Lijdzaam toezien. Ik ben bang dat mijn huis schade zal ondervinden van al dat gedoe.

 

*+*

 

VERKOOPSTER  MARIETTE

 

Ik werk met plezier in deze winkel. De verstandhouding tussen mij en mijn bazin en de collega’s is uitstekend. Ik hoopte hier tot aan mijn pensioen te kunnen verder doen, maar de laatste tijd beginnen onze klanten weg te blijven. Mijn bazin spreekt al van stoppen. Het stadsbestuur heeft het centrum van de stad autovrij verklaard. Zot, hé! Al die voorbije jaren kon het en nu plots niet meer. Die Groenen zijn stapel. Alleen ’s morgens vroeg mogen de bestelwagens nog tot vóór de winkel komen om te laden en te lossen. Sommige leveranciers weigeren nog te komen. En vele klanten gaan nu hun spullen halen buiten de stad. Mijn toekomst ziet er niet goed uit.

 

*+*

 

JOHN,  DE  KELNER

 

Ik werk in dit café-restaurant nog maar een paar jaar als garçon en ’t ging hier altijd goed. Tot wanneer onze linkse regering zich met de rokers ging bemoeien. Eerst moesten we een zeer duur afzuigsysteem aan onze plafonds hangen. Gevolg: een paar dagen sluiten en veel geld kwijt. Enkele maanden later bedachten die politiekers zich: een afzuigsysteem was een slecht idee en we moesten een aparte rookruimte inbouwen. Gevolg: enkele weken sluiten en weeral veel geld kwijt. Maanden later veranderden ze terug van mening. De klanten moesten telkens buitengaan als ze wilden roken. Gevolg: veel klanten blijven weg. Mijn baas geeft het nu op. Volgende week stopt hij ermee.

 

*+*