- N,m4,h2,5 -

 

 

 

DE  DODENGANG  VAN  DIKSMUIDE

 

 

Nadat Camille als infanterist in verscheidene gevechten ervaring had opgedaan, werd hij naar de gevaarlijkste plaats van het front gestuurd. De Vlaamse soldaten kenden de benaming van de 'Dodengang' niet eens in hun eigen taal. Hun oversten spraken steeds over de 'Boyau de la Mort' en daarmee basta. Daar moesten ze het maar mee doen.

 

 

De Dodengang

 

   

Toen Camille met zijn eenheid in die lange, kronkelende gracht afdaalde, kwam de stank hem tegemoet van de manschappen die er vroeger verbleven. 't Was er koud, nat en één en al modder. Dat was nog het minste. Hun lichamen waren dat al gewoon. Maar er was ook die afschuwelijke stemming, die hen overviel van zodra ze er tussen de hoge stapels zandzakken door het slijk ploeterden. Levensgevaarlijk was het om over de rand van die zandzakken te kijken, omdat aan de overkant van de IJzer de Duitsers ingegraven zaten. Die schoten op alles wat bewoog.  
 

De IJzer is een  korte stroom van slechts zesenzeventig kilometer lang, die op de landkaart in het westen van Vlaanderen precies een grote komma vormt.  Achter deze waterloop had het Belgisch leger zich teruggetrokken en bood hardnekkig tegenstand, gesteund door de Britten en de Fransen. In het midden ligt het stadje Diksmuide, waar de 'Dodengang' werd gegraven. De rest van België was door  de Duitsers bezet.

Hier was de oorlog genieperiger. 's Nachts hoorden Camille en zijn vrienden onder de grond krabben en bonken. Waar precies? Dat wist niemand. Ergens onder hen. 't Kon net onder hen zijn of een beetje verder. Maar wat ze wel wisten, was, dat het Duitsers waren. Duitsers, die tot onder de 'Boyau de la Mort' een gang aan het graven waren. Dat wisten ze omdat de Belgen het ook deden, maar dan in omgekeerde richting natuurlijk. Er werden gangen gegraven tot onder de vijand. Dan werden er explosieven gelegd, die met een lang lont tot ontploffing werden gebracht. Succes gegarandeerd: er waren steeds doden.