- H m14 h29,2 -

 

 

 

 

 

 

zijn deur, vooraleer ik naar mijn werk vertrok. Ik drukte dan even op zijn deurbel om te zien of nog alles in orde was met hem. Enkele dagen geleden deed ik dat terug, maar er kwam geen reactie. Ik belde en belde en belde. Ik wist niet dat hij die nacht een hartinfarct had gekregen. Op slag moet hij blind en stom zijn geworden. Met de hevigste pijnen moet hij die nacht uit zijn bed zijn gerold. Volgens de toestand van zijn slaapkamer moet hij wel urenlang naast zijn bed hebben gelegen tot wanneer ik kwam aanbellen. Gelukkig hoort hij nog. Volgens de dokter moet pa een bijzonder sterke persoon zijn. Links is hij volledig lam en toch heeft hij zich tijdens mijn bellen vanuit zijn slaapkamer tot aan de trap voortgesleept, is hij langs de trap naar beneden gekropen en heeft hij het deurslot open gekregen. Ik hoorde de klik en heb al mijn macht moeten gebruiken om die deur, waartegen pa lag, te openen. Was me dat toen schrikken!"

 

Tegenstrijdige gevoelens kropen naar henry's keel: een vreemde onverschilligheid sproot voort uit het tegen elkaar botsen van medelijden en kwaadheid. Medelijden met de toestand waarin zijn peter verkeerde. Kwaadheid omdat zijn peter geen rekening had gehouden met de liefdevolle wens van zijn overleden vrouw en omdat hij zich koppig verankerde in zijn partij, die hem niet eens dankbaar was geweest.

 

Het bleef ondertussen bijzonder stil rondom het bed. Herinneringsbeelden flitsten doorheen henry's hoofd. Hij zag opnieuw zijn grootvader in de zetel zitten. En, kijk, de beelden speelden zich nu angstwekkend duidelijk dicht vóór henry's ogen af. Zijn grootvader zit tegenover hem in een rode zetel en rolt op een behendige manier tussen de toppen van zijn duimen en vingers een verse sigaret. Zijn mond gaat open en dicht. Hij vertelt over zijn afgrijslijke lotgevallen in een wrede, grote oorlog. Als pas gehuwde jongeling moet hij zijn vrouw Blondine achterlaten. Blondine zit een eindje verder in de canapé te crocheteren, hoort haar naam, kijkt even op en lacht naar hem. Dan vertelt hij hoe zijn Vlaamse makkers sneuvelen in de stinkende Dodengang vol rode modder; hoe hij zijn vierjarig zoontje voor de eerste keer ziet en het verschrikt kind liefderijk omarmt. Grootvaders mond gaat nu precies een beetje vlugger open en dicht. Hij vertelt over allerlei mensen, die zijn hulp inroepen en die hij nadien nooit meer terugziet; over al de medailles, waarvan de lintjes op zijn revers prijken; over die ene medaille waarvoor hij elk trimester wat geld krijgt, juist genoeg om er drie pintjes mee te betalen. Hij lacht. Zijn mond gaat terug trager open en dicht. Maar... is dat nu een traan, die uit zijn ooghoek rolt? "Hij schreit waarschijnlijk." Die stille woorden kwamen van vader Edmond en haalden henry terug naar de ziekenkamer.

 

Camille hield het nog vijf dagen vol. Hij stierf op 18 december 1972 om achttien uur. Tien minuten vóór zijn dood was zijn hartslag nog in orde, hoewel hij in coma lag. Drie dagen later werd hij ten gevolge van de zware medicatie reeds ter aarde besteld. Overeenkomstig zijn uitdrukkelijke wil was het een onkerkelijke begrafenis.

i