- H m17h44,2 -

 INVALIDEN

 

Doordat henry veel met politiekers in contact kwam, kreeg hij een goed inzicht in de beweegredenen van de meesten onder hen om politiek te bedrijven. Om hun mensen, om hun volk te helpen? Neen, of misschien een heel klein beetje als ze er zelf profijt van hadden. Eigenbelang? Ja. Het was dus nutteloos om iets te vragen aan een politieker als deze er zelf geen persoonlijk voordeel in zag. Zijn doel: aan de macht komen of blijven en veel geld verdienen, twee middelen om in de aandacht te komen. Eigenlijk kaderde dit totaal in henry's aandachtstheorie. Politiekers hadden een vernuftig systeem opgebouwd, waarbij ze aan de bak konden komen zelfs zonder de nodige kennis of hoge diploma's. Hun devies luidde 'stemmen ronselen binnenin een listig kiesstelsel'. Om hun stemmenaantal te verhogen, bevoordeligden ze regelmatig de een of andere bevolkingsgroep. Toen henry bijvoorbeeld tweede divisiecommandant was in Brugge, moest het leger voor sommige functies plots burgers in plaats van militairen aanvaarden. Dat verzwakte uiteraard het leger en als er oorlog uit brak, waren die burgers zelfs niet eens verplicht om hun eenheid op verplaatsing te volgen. Toen henry later in Brussel op het Ministerie van Defensie werkte, moest het leger plots invaliden tewerkstellen in functies die normaal door militairen werden waargenomen. Op de verdieping boven henry's 'schip' wist een officier niet eens wat hij moest aanvangen met een corpulente, mentaal gehandicapte vrouw, die in naam bediende was, maar met moeite kon spreken en schrijven. Hij duidde haar dan maar aan om de bezoekers voor zijn dienst in de receptie te gaan afhalen. Ze was precies een zombie, die zich doorheen het ministerie verplaatste, lift op, lift af, gang in, gang uit. En als de bezoekers haar daar met dat verdwaasd gelaat en die hangende armen naar de receptie zagen afkomen, hadden ze veel moeite om zich een beeld te vormen van dat struis Belgisch leger met zijn hard getrainde, dappere militairen. Ook moest het leger daar een blinde man tewerkstellen, over wiens gedrag verscheidene vrouwen bij commandant henry hun beklag kwamen doen. " 's Avonds na 't werk gaat hij met zijn witte stok tot aan de stoeprand. Daar blijft hij wachten tot iemand hem wil helpen oversteken. Gister heb ik dat  gedaan. Hij nam mijn arm en begon tijdens het oversteken al direct met de rug van zijn hand tegen mijn borst te wrijven. Ik heb gehoord, dat hij dat bij andere vrouwen ook doet." - "Die man werkt niet bij mij. Maar wegens ongewenste intimiteiten kunt ge een klacht indienen." - "Ja, hé, commandant, en onze mannelijke collega's spreken er ook al schande van." In de bar werd er druk over gesproken. Eddy, een zeer verstandige, sympathieke, jonge niet-militair, die daar regelmatig in het gezelschap van henry vertoefde en bij een ander ministerie gesolliciteerd had naar een betrekking, die beter met zijn studieniveau overeen kwam, werd zelfs boos. "Commandant, het is schandalig hoe ze de invaliden hebben bevoordeeld. Ik versta wel dat ze voor die mensen iets doen, maar het gaat te ver. Toen ik voor dat ander ministerie aan dat examen deel nam, waren er tweehonderd kandidaten voor tien plaatsen. Ik was de negende! Toch goed, hé, commandant? Awel, ik kreeg mijn plaats niet omdat er twee plaatsen voorbehouden werden voor invaliden. Dat is toch straf, hé! Wij worden werkelijk gediscrimineerd. Voor mij en mijn familie is het gedaan met die politici!" - "Zeg maar: politiekers."

 

En toen kwam Sotmans...

 

* * * * *

i