- H m17h45,1 -

 

WERELDGEBEUREN

TIJDENS  DE  'ACHT  ZACHTE  JAREN'

(HALF MEI 1977  -  SEPTEMBER 1985)

 

In die acht jaar werd Vlaanderen voornamelijk van twee kanten bedreigd. Eén. De Walen gebruikten allerlei trucs om beetje bij beetje de grond van de Vlamingen te blijven afpakken en kleineerden met plezier hun taal, het Nederlands. Twee. Een nieuw gevaar dook op in het verre Oosten: de islam, de godsdienst van de moslims. En terwijl de Vlaamse traditionele partijen voor het eerste gevaar onvoldoende maatregelen troffen, bleven ze voor het tweede totaal blind. Daar profiteerden de Walen en de franskiljons van om vanaf de jaren tachtig de immigratie te bevorderen, erop rekenend dat veel Franssprekende immigranten Vlaanderen zouden binnendringen zonder van taal te veranderen.

 

In dit gekonkelfoesd gedoe maakte de Vlaamse linkse partij een bocht van 180 graden: ze verloochende haar eigen idee die nog uit de tijd van henry's grootvader en overgrootvader stamde. In die tijd bekampten de socialisten immers het Frans ten voordele van de Vlaamse werkmens. Maar nu heulden de Vlaamse socialistische politiekers met de sterke Waalse socialistische partij om te kunnen delen in de macht en het geld. Op korte termijn speelde dit in het voordeel van hun aanhangers, maar na een paar decennia ging dit met de immigranten ook op hún nadeel uitdraaien.

 

 

 

1977

 

1 januari: Om in België geld uit te sparen aan het overdreven aantal gemeentebestuurtjes, werden kleine gemeenten samengevoegd of aangehecht aan een grote stad. Om de burgemeester te kunnen leveren, speelden de plaatselijke politiekers hierbij vuile spelletjes.

 

3 april: Voor het eerst werd het zomeruur ingevoerd in de Benelux en Frankrijk.

 

24 mei: Het Egmontpact. Om de Vlaams-Waalse tegenstellingen in België te verzoenen, werd onder leiding van de katholieke Vlaming Leo Tindemans het Egmontpact gesloten tussen vier traditionele partijen - de Vlaamse katholieken, de Waalse katholieken, de Vlaamse socialisten, de Waalse socialisten - en twee recente regionale partijen: de Volksunie van Vlaanderen en de FDF van Wallonië. Op het eerste gezicht een evenwichtige toestand, doch de Walen kregen opnieuw meer volksvertegenwoordigers dan waarop ze verhoudingsgewijze recht hadden. En de historische achtergrond zorgde er ook voor dat, primo, een groep invloedrijke franskiljons nog steeds een grote impact hadden op de Vlaamse katholieken en dat, secundo, de Vlaamse socialisten nog steeds de schoothondjes bleven van de Waalse socialisten. Bovendien werden de sluwe traditionele Waalse partijen nu ook nog eens gesteund door de fanatieke FDF, de Fédération Des Francophones, de Federatie van Franstaligen, die zich 'Fédéralistes