- H m22h70,2 -

 

 

DE  EXPLOSIE  VAN  DE  WERELDBEVOLKING

 

DE  MENS  ALS  BEEST

 

DE  WARE  APOCALYPS

 

 

 

In het jaar 2001 begon henryEC datgene te grondvesten wat hij nodig achtte om de samenleving wakker te schudden. Als officier-kunstschilder zag hij hoe de neocommunisten het publiek volop om de tuin aan het leiden waren.

 

Als hijzelf van die politieke situatie profijt had willen trekken, dan was hem dat gemakkelijk gelukt. Zijn grootvader was immers een belangrijke socialist geweest en daarvan zou hij als kleinzoon gemakkelijk hebben kunnen profiteren. Het socialisme ging hem met open armen ontvangen hebben en als kunstschilder gesteund hebben. Maar zo was henry niet. Hij ging altijd rechtdoorzee en de tijden waren sinds zijn grootvader en overgrootvader sterk veranderd: kinderen van zeven jaar werden niet meer uit hun bedje gehaald om vanaf ’s morgens vroeg om zeven uur in de fabriek of de kolenmijnen gevaarlijk en ongezond werk te verrichten. Integendeel. In de tijd van henryEC was de toestand volledig omgekeerd: er waren zelfs arbeidersgezinnen waarvan zowel de man als de vrouw eigenaar was van een dure Mercedes of BMW. Het socialisme – en meer uitgebreid het neocommunisme – was overbodig geworden, maar wist zich niettemin in stand te houden doordat hun rijk betaalde vakbondsleiders voor de minste kleinigheid hun leden konden opzwepen tegen hun patroons en politieke tegenstanders.

 

En hoewel henryEC de ‘Vader van de Expressieven’ was, wist hij maar al te goed dat hij van de neocommunisten geen steun hoefde te verwachten, zolang hij hun hielen niet likte zoals vele andere zogenaamde ‘kunstenaars’ dat deden. Hij kende de kunstgeschiedenis en wist dat hij niet de eerste en zeker niet de enige kunstschilder was, die door de politiek in het heden en het verleden werd tegengewerkt. Neem nu maar eens James Ensor. Samen met deze beroemde Oostendse kunstschilder van maskerades kunnen ontelbare andere waarachtige kunstenaars zoals Van Gogh op een lange lijst geplaatst worden, een lijst die hen groepeert als “verwaarloosd tijdens hun levensloop maar later in de kunstgeschiedenis wel degelijk naam gemaakt”. Immers, tijdelijke politiekers en godsdienstprofeten verdwijnen, maar de echte kunst blijft bestaan.

 

In 2001 besefte henry nog niet dat hij twintig jaar – twintig jaar! – aan zijn boek Express-O ging moeten werken om er al zijn werken en zijn volledig leven als kunstschilder in te verduidelijken. Dat het zolang duurde, is niet te verwonderen. Niet alleen telde Express-O uiteindelijk meer dan 1400 bladzijden – meer dan duizend vierhonderd! – maar bovendien stond henry er gans alleen voor. Van elk ander boek kennen de lezers meestal alleen de schrijver en de uitgever, maar het moet duidelijk wezen dat aan elk boek heel wat meer mensen dan die twee hadden meegewerkt: niet alleen de auteur en de uitgever deden er hun best voor, maar ook de sponsor, de coördinator, de speurder, de fotografen, de titelspecialist, twee correctors, de dactylo’s of de letterzetters, de lay-outer, de publicist, de computerspecialist, de pr-man. Dat zijn enorm veel manuren werk, doch al dat werk wilde henry voor Express-O gans alleen doen om ervan verzekerd te zijn, dat het eindresultaat authentiek was. Daaraan mocht later in de kunstgeschiedenis geen twijfel bestaan.