- H m22h72,3 -

 

 

 

 

T O H L

 

THE  OLD  HORSES  LODGE

 

 

 

Met walging constateerde henry dat in zijn tijd meer en meer mensen voor de uiterlijke schijn zich voornamer wilden doen lijken dan ze in werkelijkheid waren. Met een chique auto, met een paard, kortom met allerlei ‘voorwerpen’ die op hun kennissenkring de indruk moesten maken dat ze rijk of belangrijk waren. Maar de gevolgen voor die ‘voorwerpen’ waren dan ook navenant en zelfs zorgwekkend als het een ‘levend voorwerp’ betrof, zoals een dier, een paard. Een paard bijvoorbeeld heeft veel nodig: een dure, aangepaste weide of een kostelijke manege met een dure verzorging en duur voedsel, om dan nog maar te zwijgen over eventuele dure dokterskosten als het paard ziek werd. Daar hadden ‘ze’ bij de aankoop geen rekening mee gehouden.

 

Gelukkig werd TOHL in Laarne opgericht in 1977 om oude paarden op te vangen, en was in de loop der jaren deze vereniging zich ook stilaan beginnen bekommeren om verwaarloosde paarden en pony’s en ezels met de bedoeling om ze te redden, omdat ze door hun eigenaars niet meer konden verzorgd worden. Om zulke dieren te houden, moet men veel geld en tijd hebben. De overheid en de politie moesten dan ook – meestal een schandvlek voor de eigenaar van het dier – regelmatig beroep doen op TOHL om zulke dieren in nood op te halen en op zijn terreinen te verzorgen, zodat ze na herstel in een goed gastgezin konden geplaatst worden.

 

Dit asiel voor verwaarloosde paardachtigen stond onder leiding van een bestuurster en kon bovendien rekenen op een hoop vrijwillige medewerkers, die onder toezicht stonden van een uitermate bekwame paardenvriend en paardenkenner, die er voltijds werkte, soms met de moed der wanhoop: ‘den Wim’.

 

Bewonderenswaardig was ook dat, in tegenstelling tot de talrijke nutteloze vzw’s die profiteerden van de belastinggelden, de financiële steun van deze vzw TOHL volledig moest gedragen worden door lidgelden, ondanks zijn edele doelstelling en zijn onvoorwaardelijke hulp aan de overheid.

 

 

 

 

 

 

 

* * * * *

* * *

 

i