- N m11 h16,3 -

 

 

NACHTOEFENINGEN

 

Waren die nachtoefeningen echt nodig, henry?

Zeker. Het commando wilde ons in allerlei situaties testen, weten hoe we ageerden en reageerden in het donker. Vergeet ook niet dat bij voorbeeld een legereenheid zich 's nachts gans anders verplaatst dan overdag.

 

Werd dat niet wat te zwaar?

Dat was óók de bedoeling. Ons overdag uitputten en dan nagaan of we het met weinig slaap 's nachts nog gingen volhouden. Van een officier wordt verwacht dat hij tot de laatste standhoudt, zowel in oorlogstijd als in vredestijd.

 

En hield jij het vol?

Niet alleen ik, maar ook bijna al de kameraden uit mijn peloton. De testen in Everberg waren doeltreffend geweest: bijna al de collega's van mijn peloton zijn geslaagd in alle oefeningen.

 

Welke nachtoefeningen deden jullie?

Och... van alles. Een viertal, hoewel niet de moeilijkste, bleven evenwel voortleven in mijn herinnering. Zij beroerden blijkbaar alle vier 't meest mijn gevoelens. De sergeant had ons geleerd als slangen geluidloos plat over de grond voort te kruipen en we moesten dit eens 's nachts toepassen om met onze bajonet een schildwacht te overvallen. De luitenant fungeerde als schildwacht en de twee sergeanten als voorposten van de vijand. Wij moesten tussen de voorposten door sluipen en zo dicht mogelijk tot bij de schildwacht geraken. Als de luitenant of een sergeant het geluid van een sluiper hoorde, bescheen hij hem met een felle lichtstraal. Deze moest dan terugkeren naar het vertrekpunt en de kruiptocht herbeginnen. Maar dat gebeurde zelden. Bij het einde van de oefening verlichtte de luitenant het terrein. En wat bleek? We lagen allemaal plat tegen de grond rondom hem, klaar om hem te bespringen! Ik was sprakeloos en besefte tot wat een getrainde ploeg in staat was. Een angstaanjagende sensatie... Bij een andere nachtoefening werd gesteld dat een kleine vijandelijke colonne zich per voertuig ging verplaatsten. Hun weg lag langsheen een bos. Daar, zich aan de rand verschuilend, lag ons peloton in hinderlaag. We waren er te voet in colonne per één aangekomen. Iemand moest de trip-flares op de juiste plaats aanbrengen. Hun ontbranding ging de volledige weg verlichten van zodra het voorste voertuig tegen de fijne draad reed. Daardoor zou de vijand goed zichtbaar zijn. Het aansluiten van een trip-flare was een delicaat werkje, voornamelijk omdat het nieuwe maan was. In het pikkedonker kon ik geen sikkepit zien. Ik lag dan ook met mijn aangezicht op slechts enkele centimeter boven de trip-flare. Eén misstapje en hij ontbrandde recht in mijn gezicht! Enkele collega's kwamen zelfs uit hun nabijgelegen schuilplaats. "Pas op, henry, doe dat niet!" drongen ze aan. Ik vond dat schoon van