- N m11 h17,1 -

 

 

FAMEUZE  CROSS

 

 

 

De beste maat van henry in Arlon was Roger Roesbeke. Hij was een gezellige jongeman, was kandidaat-beroepsofficier voor de artillerie van de landmacht en speelde uitstekend poker, een kaartspel dat hij henry met plezier had aangeleerd. Kortom, twee gezworen kameraden, die omzeggens elke avond samen te vinden waren in de leeszaal of aan de tennistafel in de kantine.

 

Roger had zo zijn principes. "Ik volg een opleiding voor artilleur en vraag me dus af wat ik hier in Callemeyn zit te doen tussen al dat kanonnenvlees." Telkens hij dat zei, had de goedlachse henry er ferm plezier in. "Maar 't is toch waar!" voegde Roger er dan met opgetrokken wenkbrauwen aan toe en dan proestten ze het allebei uit van de lol.

 

Rechtlijnig zoals hij was, vond hij het dus ook niet nodig dat hij moest deelnemen aan al dat crossen. "'t Is toch waar! Vroeger gebruikten we paarden en nu worden onze kanonnen met gepantserde wagens versleept. Waarom moet ik dan zo lang kunnen lopen? 't Is toch waar! Na Arlon begint mijn werkelijke opleiding voor artillerieofficier. Wat voor mij hier wel belangrijk is, is al die theorie die ik hier in onze leerboeken terugvind. Maar waarom moet ik zoveel lopen? 't Is toch waar!" En weerom zaten ze alle twee te schokken van 't lachen.

 

Op een dag stond het peloton in sportkledij aangetreden vóór de Roste. "Als laatste voorbereiding voor de zware cross van zestien kilometer zal ik samen met u het parkoers afleggen. Let goed op de te volgen weg", raadde de sportinstructeur aan. "Zijn er vragen? Neen? Start!"

 

De Roste liep zoals altijd voorop om het tempo te bepalen. Achteraan de lange colonne liep, hoe kon het ook anders, Roger. Rechts van hem, zoals altijd, henry, om met zijn vriend zo nu en dan een babbelke te slaan. Ze bewogen zich voort links van een macadamweg. Er was immers verkeer. De colonne werd stilaan langer en langer. De afstand tussen Roger en de colonne werd hoe langer hoe groter. De Roste zakte van tijd tot tijd af om de toestand in het oog te houden. "Roger! Aansluiten, man! Een beetje vlugger!" - "Dat hij mijn dinges kust", bromde Roger en bleef aan de zelfde snelheid crossen. De Roste verdween terug in de voorste gelederen. De baan begon te kronkelen. De ene bocht na de andere. De colonne begon regelmatig uit het zicht te verdwijnen, maar kwam telkens terug in zicht nadat de twee gezworen kameraden ook de bocht hadden genomen. "Nu zijn we toch een beetje ver achtergebleven, hé, Roger. Zouden we niet een beetje bijbenen?" Maar Roger breidde zelfs zijn doelgroep uit: "Dat ze állemaal mijn dinges kussen", murmelde hij. Dus hield henry het zelfde