- N m12 h19,11 -

 

 

suizen. Direct daarna was ineens alles weer kalm. Ik bleef stokstijf staan. Leunde op een stoel. Wachtte af. 't Was stil in huis. In de eetplaats was het halfdonker. Mijn vrouw werkte wat in de keuken en vond het raar dat ik zo stil was. Ze kwam kijken. Ze wist niets over mijn problemen met de directie. Ik wilde haar niet verontrusten.

 

Maar op dat moment merkte ze toch iets?

  Eigenlijk niet. Maar opeens waren ze er weer: eerst die rilling, dan die spin, dan dat gezoem. Uitwendig was er niets aan mij te zien. Doch na die tweede keer maakte ik me toch ongerust. Ik merkte ook dat mijn rechterarm ongevoelig was geworden. "Gaat ge mee?" zei ik. Ze volgde me op straat, niet begrijpend. Ik draaide de hoek om, liep de Zwijnaardsesteenweg op. De straatlichten bengelden lichtjes in de wind en veroorzaakten bewegende schaduwen aan de overkant van de straat. 't Was killig. Op de hoek keerde ik me om. Bleef staan. Keerde terug. "Wat is er eigenlijk?" vroeg ze. "Och, een beetje problemen met mijn directeur", legde ik uit. "Welke problemen?" wilde ze weten en ik vertelde haar het een en ander. "Het is een beetje te koud voor u. Keer maar terug naar huis. Ik blijf nog een beetje buitenlucht scheppen", voegde ik er aan toe. Ze is dan naar huis teruggekeerd. Stilletjes ben ik dan bij een dokter binnengesprongen, aan de overkant van de Zwijnaardsesteenweg, in de bocht. 't Was juist zijn spreekuur, had ik gezien.

 

En heeft die je kunnen helpen?

Ik weet het niet. Ik denk het wel. 't Was alleszins een jonge dokter. Erg verstandig. Fijn gezicht. Zwart haar. Hij woonde in een kleine woning met een vervallen, witgekalkte gevel. Er begonnen te veel dokters te komen in die tijd. Ik had geluk die avond: ik was de enige patiënt. Na mijn uitleg bekeek hij me met zijn fijne oogjes en knikte en knikte en knikte. Hij begreep mijn geval, zei hij. Hij bestudeerde juist zulke fenomenen. Hij bereidde zich namelijk voor om professor te worden, voegde hij er aan toe. Hij ging uitscheiden als huisdokter. Hij schreef me een medicijn voor en ik heb hem en ook die spin nadien nooit meer gezien. Als dat een antwoord kan zijn op je vraag? Maar wat me nog 't meest van al heeft geholpen is, dat ik uiteindelijk de overwinnaar was in mijn strijd tegen de directie.

 

 

 

 

* * * * * * *

i