- N m12 h19,6 -

 

 

-- Mijnheer de directeur, dat is niet nodig. Zijn ouders hebben me meegedeeld dat, als hij dit jaar niet slaagt, hij gerust volgend jaar mag dubbelen.

-- Dat is dan geregeld: herkansing voor De Jaegher begin september. De volgende is Denaeghel Frank*. Hier zie, die jongen heeft vier buizen, vervolgde Grauwlijk. Wie geeft hem de nodige punten bij?

-- Mijnheer de directeur. Die jongen moet zeker overgaan. Hij heeft mij gezegd dat hij naar de Militaire School zal gaan als hij bij ons gebuisd wordt, riep een praktijkleerkracht, die blijkbaar het verschil niet kende tussen de Militaire School voor officieren en de Cadettenschool voor onderofficieren.

-- Naar de Militaire School?! Dan moeten wij zeker die jongen redden van zijn ondergang! reageerde Grauwlijk, socialist in hart en nieren. Wie geeft hem die punten bij? vroeg hij, waarop direct de nodige vingers de lucht in gingen.

 

Met misprijzen volgde henry deze gang van zaken.

Na de grote vakantie viel het hem op dat jeugdige miliciens, fier op hun uniform, op straat door groepjes jongeren uitgescholden werden voor gamelfretters en boefers. Het antimilitarisme stak de kop en werd op Carels aangewakkerd door verscheidene socialistische leraars. Zij hadden zich als gewoon soldaat met tegenzin aan de tucht onderworpen en stookten nu met allerlei nonsens hun leerlingen op tegen het leger; sommigen dachten in de toekomst reeds aan desertie! Nadat die leraars dit al maandenlang hadden gedaan, volstond het dat henry één enkel uurtje in zulke klassen over de marine en Marche-les-Dames vertelde, om de avontuurlijke geesten van die pubers te herwinnen.

 

-- Mijnheer henry, gij hebt gisteren in een klas dia's getoond over het leger! snauwde Grauwlijk.

-- Dat is juist, gniffelde de tot studiemeester gedegradeerde henry.

-- Dat mag niet. Volgens het schoolreglement moogt ge enkel ter sprake brengen wat het leerplan voorschrijft. Voor uw persoonlijk dossier zal ik hier dus een rapport moeten over opmaken.

-- Dat ik dus zal moeten ondertekenen?

-- Natuurlijk!

-- Dan zult u tegelijkertijd ook enkele andere leraars naar uw bureau moeten uitnodigen.

-- Ja? Waarom dan wel?

-- Omdat zij in hun klassen ook over het leger hebben gesproken. In negatieve zin dan nog wel. En dat al maandenlang. Ik veronderstel dat zij ook zo'n rapport zullen moeten ondertekenen...

Er viel een stilte die te snijden was. De woede groeide duidelijk waarneembaar in Grauwlijks ogen.

-- Schiet u voort! Uit mijn bureau!

 

Hierover werd geen rapport tegen henry gemaakt.

i