- N m14 h27,11 -

 

 

henry

REAGEERT  TEGEN  STOEFERS

 

Amper dertig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog merkte henry de eerste tekenen op van het maatschappelijk verval in België. Eén kenmerk ervan was het opkomend individualisme, de onverschilligheid tegenover anderen en de ermee gepaard gaande bluf. Wat een verschil met vroeger, dacht hij, toen De Tijn nog fier vertelde dat zijn pa bij de 'vuilkar' werkte. "Maa poa wirkt baa de voailkère! Dád' es ne stirke vent mee stirke pute an zèn laaf!" deelde hij naar waarheid mee, terwijl hij vergat dat die sterke poten hem regelmatig een pak slaag gaven. Maar nu, nu waren er geen 'vuilnismannen' meer: de stad noemde hen 'urbanisatiebeambten'. Een 'handelsreiziger' noemde zich voortaan 'technisch commercieel adviseur'. En 'secretaresses' noemden zich liever 'directiesecretaresses', dat klonk veel gewichtiger in hun familiekring en tegenover hun vriendinnen. En de 'Algemene Directeur' noemde zich voortaan 'Directeur-Generaal', dat plaatste hem precies even hoog als een generaal bij het leger. Op den duur zou een geneesheer of een chirurg met zijn of haar lange en moeilijke universitaire studies nog beschaamd moeten worden om zich eenvoudigweg 'dokter' te moeten noemen. Beambten noemden zich plots ambtenaren. In sommige bedrijven had iedereen de graad van directeur, maar niet de wedde. Vele initiatiefnemers matigden zich een hogere functie aan dan ze in werkelijkheid hadden, kwestie van hun geburen te imponeren. Stoefen en nog eens stoefen.  Dat kon niet. Daar wilde henry tegenin gaan. Ere wie ere toekomt, was zijn mening. Hij walgde van stoefers.

 

-- Uw vriend, die samen met u een opleiding kreeg in Arlon, doet volgende week als reserveofficier een wederoproeping, deelde de N1 aan henry mee tijdens de koffiepauze.

-- Welke vriend? Er waren daar twee.

-- Die uit Brugge.

-- Ah ja? Arlon, dat is al meer dan vijf jaar geleden. In welke school geeft hij nu les?

-- School? Hij staat niet in 't onderwijs. Voyageur in geneesmiddelen. Rijdt van dokter naar dokter.

't Ging over Stoefer, die destijds in Arlon voortdurend pochte op de talrijke scholen die volgens hem ongeduldig op het einde van zijn legerdienst zaten te wachten om hem een leraarsbetrekking aan te bieden. Dit deprimeerde toen sommige makkers uit het peloton. Die vroegen zich zelfs angstvallig af hoelang zíj na hun legerdienst gingen moeten wachten om een job in 't burgerleven te vinden. Kortom, Stoefers snoeverij kwam tijdens de harde militaire opleiding in Arlon erg negatief over bij hen die nog geen werk hadden. En nu, over een week, ging die Stoefer onverwachts oog in oog komen te staan met henry. Plots begon henry zijn koffie nu dubbel zoet te smaken.