- N m14 h27,13 -

 

De bejaarde aalmoezenier was een wijs man en henry, die zich thuis voelde bij elke leeftijd en elke klasse voor zover het wederzijds respect bleef gelden, luisterde gaarne naar alles wat hij vertelde. De geestelijke klaagde nooit, al kreeg hij geen biënnales zoals de andere militairen en ging hij veel later dan de andere officieren in ruste. Volgens gewoonte bij de katholieke aalmoezeniers had ook hij zich op vijfenzestigjarige leeftijd klaargemaakt om op zijn allerlaatste werkdag door zijn gelovige matrozen gevierd te worden. Maar hij had pech: tijdens het feestje kwam er een telefoontje vanuit Brussel met de mededeling dat protestantse aalmoezeniers tot hun zeventigste jaar het land moesten blijven dienen. De brave man had zijn diep gerimpeld gelaat eens in de spiegel bekeken en dan maar zijn mooi ingepakt geschenk ongeopend teruggegeven aan de drie matrozen, die het voor de volgende vijf jaar in een kast hadden weggeborgen.

Uiteindelijk waren die vijf jaar voor hem voorbijgekropen, vierde henry met een paar matrozen zijn afscheid, werd niet alleen een nieuw geschenk maar ook het vijfjarig oud geschenk geopend, en kwam het bericht toe dat een nieuwe protestantse veldprediker - of moeten we in dit geval spreken over een waterprediker? - voor de zeemacht was benoemd.

 

Op het einde van de werkweek wachtten alle marineofficieren van Sint-Kruis met een frisse pint of een ferme whisky-cola in de hand op de verschijning van de nieuwe protestantse aalmoezenier in de wardroom. Uit ingewonnen informaties betrof het een onderofficier van de luchtmacht, die gedurende twee jaar tijdens de weekends de gemakkelijke studies aan de pedagogische afdeling van de protestantse faculteit te Brussel had gevolgd. Met dit getuigschrift kon hij hulpdominee van een gemeente of godsdienstleraar worden of een functie van aalmoezenier in de wacht slepen. Plots hoorden ze zijn voetstappen op de houten wenteltrap. Robyns, de korpscommandant, had vlakbij de ingangsdeur plaatsgenomen en onder een daverende "hiep, hiep, hoera" van de officieren werd de nieuwe aalmoezenier door de N1 aan commandant Robyns voorgesteld. De stewards goten vlug de pinten en whiskyglazen terug vol en na een korte toespraak van Robyns werden de glazen ad fundum geledigd. Maar dan kwam de anticlimax. De precies uit zijn bloemkool ontsproten jonge geestelijke begon aan de lopende band over de bijbel te spreken. Het was hem aan te zien dat hij ter plekke in één oogwenk alle marineofficieren tot het protestantisme wilde bekeren. Zijn fanatieke blik, zijn hooghartige houding en zijn hoogmoedswaan in zijn spiksplinternieuwe uniform van marineofficier dreef de officieren uiteen, die aanvankelijk in een cirkel rondom hem stonden. Zo'n saaie geestelijke, van welke godsdienst dan ook, hadden ze bij de zeemacht nog nooit meegemaakt. Meteen stond de nieuwbakken aalmoezenier totaal afgezonderd.

 

-- henry, in tegenstelling tot de oude protestantse aalmoezenier komt de nieuwe zelden naar onze basis, begon commandant Robyns een tijd later en 't was voor henry duidelijk dat er iets te gebeuren stond.

-- Inderdaad, commandant, hij blijft meestal in de marinebasis van Oostende.

-- En waar hij meestal ook niet is, heb ik vernomen.

-- Ah ja? Hij beschikt daar over een bureau en een bediende, een milicien, die hij vrij mag uitkiezen uit alle protestantse kandidaat-matrozen.