- N m14 h27,9 -

 

 

-- Jazeker, commandant, maar ik heb hier wel veel werk.

-- Hoelang moet ik daar dan nog op wachten?

-- Ik bezorg het u van zodra ik het in mijn handen heb, antwoordde henry met een knipoog naar Oswald, bij wie de gesprekken tussen zijn luitenant en de tak N3 een zekere ongerustheid begonnen op te wekken.

-- Haast u dan een beetje! gebood de driebander en legde de hoorn neer.

-- Oswald, wanneer is de korpscommandant met z'n ronde begonnen? informeerde henry, die begon in te zien dat hij stelling moest beginnen nemen tegenover een vijand.

 

Een vijand moet je bestrijden met minstens de zelfde wapens, was zijn mening. Als die vijand zijn banden gebruikt, moet hij met banden bekampt worden.

Als wiskundeleraar had henry geleerd objectief te zijn.

Als officier had hij geleerd subjectief te zijn

om een vijand te overwinnen.

En die driebander beschouwde hij vanaf nu als een vijand.

 

-- De stafchef is ons venster een dik uur geleden gepasseerd, antwoordde Oswald nadat hij een blik had geworpen op zijn polshorloge.

-- Verwittig me van zodra hij terugkomt. 't Kan zijn dat ik hem nodig heb.

Tien minuten later...

-- Waar blijft dat dossier? toornde de driebander door de telefoon.

-- Ik zal het u brengen, commandant, antwoordde henry.

Tien minuten later...

-- Ik heb dat dossier nu nog niet! schreeuwde de telefoon.

-- Commandant, ik zal het u brengen.

Vijf minuten later...

-- Als ik dat dossier binnen twee minuten niet heb, dan...

-- Ik zal afkomen, commandant, zei henry, steeds zorgvuldig de toekomende tijd in zijn zinsbouw gebruikend.

Twee minuten later...

-- Ik heb u gezegd dat ik dat dossier nu moest hebben, henry! Ik geef u nu het bevel mij dat dossier direct te brengen. Dit is een militair bevel!

-- Ik kom af, antwoordde henry zonder de snelheid noch de kronkelweg voor zijn verplaatsing naar het N3-bureau te omschrijven.

Met een verbeten gezicht ging henry vóór het venster van zijn bureau staan en keek over de paviljoenskoer heen naar het lokaal van de postcommandant, waar alles rustig zijn gangetje ging. Daar bevond zich de micro waarmee iemand kon worden opgeroepen. Robyns was als stafchef de enige die de strijd tussen zijn twee stafofficieren kon opklaren. Om veiligheidsredenen was het echter verboden om een officier te laten 'pipen'. De spanning in het N2-bureau was te snijden. De ernst van de situatie was niet te onderschatten. De N3 dreigde duidelijk met krijgsraad. Op het niet uitvoeren van een militair bevel stond gevangenisstraf en degradatie. Oswald en Omer begrepen maar al te duidelijk wat er in hun luitenant omging. Dat hun luitenant als N2 zijn onafhankelijkheid tegenover de N3 moest veilig stellen, was echter noodzakelijk. Als dit niet lukte, zouden ook zij de speelbal worden van de N3-tak. Een minuut later rinkelde de telefoon opnieuw.