- N m14 h31,6 -

 

  

 

 

 

 

<<<<<

       De brief werd teruggevonden in de

       archieven ter bescherming van zijn zoontje..

       Hij werd getypt door henry op een

       schrijfmachine met een zwart inktlint,

       in die jaren - vóór de PC - in gebruik.

       Ter verduidelijking wordt de tekst van

       deze rectozijde klaar en duidelijk

       hieronder weergegeven.

       (De namen van de dokters verdoezeld.)

<<<<<                                                                                                                    

 

 

VERTROUWELIJK

 

 

                                                                                             Brugge, 10 december 1973.

 

 

                             Aan    Dr. XXXXXXX, huisarts, XXXXXXXXstraat, Gent.

                             Info:   Dr. XXXXXXX, XXXXXXXXXX, Gent.

                                        Dr. XXXXXXX, XXXXXXXXXstraat, Gent.

 

 

  ONDERWERP: Behandeling van mijn zoon Sven henry, 5 jaar, Ruststraat 40 Gent.

 

 

 1.   Uw voorgeschreven behandelingen en onderzoeken van mijn zoontje volgen 

     voort uit de verklaringen van mijn vrouw als zou mijn zoontje weinig of 

       geen eetlust hebben.

 2.   U hebt niet eens mijn mening gevraagd of ermee rekening gehouden.

 3.   Na ruggespraak met een militaire arts (Majoor-Hoofdgeneesheer) zouden 

     meerdere ernstige feiten erop wijzen dat mijn vrouw een neurologisch-

       psychiatrisch geval is.

 4.   Gelieve eveneens nota te nemen dat Sven een voor mijn vrouw ongewenst 

       kind was.

 5.   Mijn vrouw kent ook erge depressieve momenten. Kleine voorvallen blaast 

       zij op tot drama's.

 6.   Als mijn zoontje traag eet, dan begint ze op hem te schelden. Als hij van 

       een vol bord zijn aardappelen laat staan - hij krijgt ook 's avonds nog een 

       warme maaltijd - dan heeft hij volgens haar slecht gegeten. Nochtans at 

       hij veel vlees en groenten, en at een half uur voordien een wafel. Ze 

       houdt soms weinig rekening met wat hij wel of niet lust.

 7.   Ik weet dat U totnogtoe geen letsel bij mijn zoontje hebt vastgesteld. U 

       hebt het kind reeds acht picuren, dag op dag, toegediend.

 8.   U spreekt nu van een operatie. Dit alles gesteund op de verklaringen van 

       mijn vrouw, als zou Sven niet of slecht eten.

 9.   Dokter, ik beweer dat mijn zoontje goed eet. Hij is weliswaar geen veelvraat 

       zoals ikzelf trouwens.

10.  Ik weiger de door U voorgestelde operaties van mijn zoontje. Als mijn 

        vrouw U nog voor een onderzoek van mijn zoontje ontbiedt, gelieve deze 

        brief indachtig te zijn.