- N m17h41,4 -

 

 

-- Jaja, 't es hier, 't es oké, we zijn der, bevestigde Theo, maar hij geraakte niet recht uit de gemakkelijke autozetel.

-- Wacht een beetje, 'k zal u helpen, ge zit een beetje te diep, zei Roger en hij haastte zich rondom de wagen om de deur voor Theo te openen en hem recht te trekken.

Theo wrong zich met veel moeite en armbewegingen naar buiten en keek dan even rond.

Op dat moment kwamen twee mannen buiten het huis met een zetel, die ze op een verhuiswagen zetten. Theo stond er verdwaasd naar te kijken. Opnieuw kwamen de mannen buiten, deze keer met enkele stoelen.

-- Wablief! riep Theo met vooruitgestoken kinnebak. Maar dat is straf! Mijn vrouw trekt er vanonder! En dan nog op de dag van mijn bevordering!

Waggelend, zoals elke goede zeeman moet kunnen waggelen, drong Theo het huis binnen en zijn stoere schouders spaarden daarbij noch de linker- noch de rechtermuur van de brede gang. In zijn kielzog volgde Roger een heel stuk beter recht door zee en merkte een jong koppel op, dat bovenaan de trap perplex stond te kijken naar die twee militairen, die onder hen door passeerden. Op het einde van de gang duwde Theo een deur open en stond pardoes in de keuken. Toen Roger daar ook binnen kwam, stond Theo met open mond, de handen in de heupen, van links naar rechts de muren te onderzoeken.

-- Dat es nog straffer! Stelt u voor: z' hebben al mijn muren herbehangen!

-- Dat kan toch niet, Theo. Zijn wij hier wel in het juist huis?

-- Verdomme, verdomme toch, nu dat ge 't zegt. We staan hier in 't huis van mijn buurman! Kom, Roger, we moeten hiernaast zijn.

De dag nadien heeft het 'schip' opnieuw gevierd,

maar deze keer werd er een heildronk uitgebracht op

het 'tweede huis' van Theo...

i