- N m17h41,5 -

 

DE  REDDERS  IN  NOOD

HET  KOPPEL

BEN  EN  LAURA

 

Om het saamhorigheidsgevoel onder het krijgsvolk te verstevigen, werden er regelmatig feesten ingericht, met of zonder de echtgenoten. Het ging er altijd plezant maar deftig aan toe. Soms was het om gedecoreerden, gepromoveerden, een pas gehuwde of een nieuwbakken vader en zo te vieren. Het toppunt van de feestelijkheden greep jaarlijks plaats op "Koningsdag", in november. Dan brachten het korps der officieren, der onderofficieren en der vrijwilligers elk afzonderlijk in elke militaire eenheid een heildronk op de koning uit, waarna per groep een uitgebreide korpsmaaltijd volgde. Speciaal op het ministerie van defensie kon henry dan genieten van het kleurencontrast tussen de verschillende uniformen. Na zo'n korpsmaaltijd verzamelde het officierenkorps zich aan de bar voor een gezellige, maar voornamelijk lange dronk. Die kon doorlopen tot in de eerste nachtelijke uurtjes. Dat gebeurde soms ook bij de andere dronks. Vanuit Brussel naar Gent rijden was er dan voor henry natuurlijk niet meer bij. Ofwel had hij daar geen goesting meer voor, ofwel was de laatste trein richting Gent vertrokken. "Kom liever mee naar mijn huis", bood Ben dan enthousiast aan. Hij woonde dichtbij Brussel en zijn echtgenote Laura ontving henryEC altijd met open armen. Daar vierden ze dan nog wat verder feest. Beide dochters waren dan zo vriendelijk om één van hun slaapkamers op te offeren en henry mocht in de luttele nog resterende uurtjes uiteindelijk nog wat genieten van wat nachtrust in een comfortabel ingerichte meisjeskamer.

 

 

 

Foto van de gedecoreerden in groot tenue.

Commandant henry met sabel en witte handschoenen in vestzak, omringd door commandant Ben en twee medewerkers van de luchtmacht Gerard en Alfons, met vóór hen Tony van de landmacht.

Maar bijwijlen was ook dat niet meer mogelijk ingeval henry en Ben vóór de thuiskomst het nog in hun kop kregen om eens binnen te springen bij Pier van Pol van Pet. Een naamgeving die al van oudsher in gebruik was en meteen de mogelijkheid bood om de laatste drie afstammelingen van een familie te kennen. 't Was deze keer een zeer, zeer oud boertje, dat na zijn zeer, zeer lange dagtaak toch nog de kracht had om op het dorpsplein in zijn zeer, zeer ouderwets cafeetje het streekgebonden gerstenat te serveren. In dat cafeetje blufte een authentieke Leuvense stoof over haar leeftijd door zo nu en dan rookwolkjes uit te puffen. En precies daar moest elke nieuwe caféganger een test afleggen om zijn gezondheid te meten: hij of zij moest dat bier in de drie fases van zijn gistingsproces kort na elkaar uitdrinken en oh wee degene wiens broekje het gevolg daarvan moest opvangen...

i