- N m17h45,1 -

 SUS, NE GOEIE MENS

 

De legerstaf had adjudant Frans Sempels, alias Sus, uit zijn eenheid geplukt wegens zijn uitzonderlijke capaciteiten. Op het Ministerie van Landsverdediging te Brussel werd hij de Number One van henry zijn 'schip'. Een goed idee, want Sus was in staat zijn commandant voor honderd procent te vervangen. Bovendien was Sus op-en-top een goed mens, hij hielp iedereen en hij was altijd goedgeluimd. Geen enkele, maar dan ook geen enkele opdracht was hem te veel. Elke dag reed hij van Paal, een dorp in de provincie Limburg, naar Brussel om er zijn job piekfijn uit te voeren. Daar vloeiden zijn bevelen precies als zoetsappige aanmoedigingen over zijn lippen en geen enkele ondergeschikte kon het ook maar één keer in zijn hoofd halen om Sus' glinsterende oogjes teleur te stellen, want die schenen al vol verwachting uit te kijken naar de manier waarop die ondergeschikte dat ging oplossen. Sus was hoegenaamd geen zeurpiet, geen zure perfectionist. Neen, hij was gewoon zo: alles wat hij deed, deed hij gewoonweg perfect.

 

-- Commandant, ik zou me willen voorbereiden op het examen van adjudant-chef.

-- Mijne beste Sus, als er één is, die die graad verdient, dan zijt gij dat. De graad van adjudant-chef wordt toegekend aan elke adjudant die in staat is het werk van een officier op zich te nemen. Dus. Kijk, van mij zoudt ge die graad zo meteen al krijgen.

-- Bedankt, commandant, voor uw vertrouwen. Maar om die graad te krijgen, moet ik een ferm examen afleggen. Mijn gezinsleven zal er ook een beetje onder lijden.

-- Ik weet het. De voorbereiding op dat examen duurt zowat een jaar. Ik zal u volledig steunen. Verwittig me maar gerust als ge tijd nodig hebt.

-- Dank u. Ik weet dat gij ook leraar waart. Mag ik bij u komen als ik hier en daar wat uitleg nodig heb?

-- Sus toch. Natuurlijk! Dat is evident, hé!

 

Een jaar later was Sus geslaagd in zijn examen van adjudant-chef en batig gerangschikt. Hij ging enkele weken later zijn graad krijgen... En toen gebeurde het, op 31 mei 1979.

 

-- Commandant, Sus is hier nog niet, zeiden enkele bemanningsleden die in henry's bureau voorzichtig waren binnengekomen.

-- Ah ja? Hij zal wel komen.

-- Hij rijdt in carpool. Met enkele collega's. Ze wisselen mekaar wekelijks af met de auto. Om beurt spelen ze chauffeur...

-- Ja, dat weet ik, en?

-- Awel, die anderen zijn ook nog niet op hun dienst aangekomen, zeiden ze met een zekere ongerustheid in hun stem.

-- Waarschijnlijk een verkeersopstopping of zo, stelde henry hen gerust.

 

Een uur later. Nog steeds geen Sus.

 

-- Commandant, ze hebben nu gehoord, dat er op zijn weg een erg ongeluk is gebeurd. Frontale botsing. Eén dode en verscheidene gewonden. De chauffeur is dood.