- N m17h47,7 -

 

DE  BREUK  MET  BROER  PATRICK

 

Benieuwd naar allerlei zonderlinge kenmerken was het henry opgevallen, dat de broers en zusters die uit het ene gezin afkomstig waren, zeer goed op elkaar geleken qua uiterlijk en karakter, terwijl deze uit een ander gezin een wereld van verschil vertoonden. Tussen hem en zijn broer Patrick was het zo'n beetje half-om-half: hun onderlinge gelijkenissen nam hij volmondig aan, maar de verschillen overdonderden hem soms. Als kind bijvoorbeeld bewaarde hij al zijn spaargeld om er voor ma of pa op het juiste moment telkens een geschenk mee te kunnen kopen, terwijl sneukelbroer Patrick al zijn centjes liever inwisselde tegen snoepgoed. En later, toen henryEC merkte dat zijn schilderijen veel bijval begonnen te oogsten, stelde hij aan zijn broer voor om samen exposities in te richten, omdat ze dan als de - zeldzaam voorkomende - 'gebroeders zeemachters-kunstschilders' vlugger de aandacht van de media zouden trekken; maar Patrick weigerde hierop in te gaan, omdat hij als academisch geschoolde kunstschilder niet wilde samenwerken met een autodidact. Zelfs nadat henryEC hem er op had gewezen, dat onder de beroemde kunstenaars uit het verleden er toch ook een groot aantal autodidacten waren, was Patrick nog niet te vermurwen. Desondanks bleven ze even goede vrienden. Groot was dan ook henry's verwondering, toen Patrick midden 1978 zelf met een voorstel af kwam om gezamenlijk in de Gallery Original te Oostende een expositie in te richten en er meteen ook Bloemans in te betrekken.

 

Deze expositie werd een gigantisch succes. Reeds op de vernissage, die om acht uur 's avonds begon, was niet alleen de pers vertegenwoordigd, maar waren ook iets meer dan honderdtwintig bezoekers aanwezig, wat voor een private schilderijententoonstelling uitzonderlijk was. Honderdtwintig! En dit aantal werd niet vastgesteld conform de dubieuze methode van de vakbonden als deze hun aantal stakers schatten, maar wel omdat de tickets konden worden geteld die elke bezoeker bij het binnenkomen kreeg voor een gratis consumptie in een nabijgelegen taverne. Tot half tien bleven alle aanwezigen de kunstwerken in de galerij bewonderen en genoten er ondertussen van de goede wijn en de versnaperingen, waarna ze met z'n allen tezamen naar de Flying Horse Inn trokken om waar voor hun ticket te krijgen. Ook die 'volksverhuizing' viel op en na afloop bleef men daar dan ook lang over praten.

 

Eén persoon was echter achteraf niet tevreden: Bloemans. Zoals afgesproken had ook hij nochtans na de expositie een derde van de gezamenlijke winst gekregen, maar hij was teleurgesteld omdat hij de enige was die niets verkocht had. En daar wilde hij iets tegenover stellen. Dat 'iets' begon op 2 november 1978 met een telefoontje:

 

-- Ik heb een interessante informatie van Bloe gekregen, deelde Patrick mee. Hij is bevriend met The Boss, een belangrijke man die hij ongeveer vijftien jaar geleden ontmoet heeft. En volgens Bloe kan die man ons een serieuze duw in de rug geven, zodat we in de kunstwereld direct beroemd worden.

-- En 't is al vijftien jaar geleden dat hij hem gezien heeft? vroeg henry ongelovig.

-- Ja, 't moet dus wel een dikke vriend zijn, hé.