- N m8 h12,15 -

 

 

Camille zakte als van de hand Gods geslagen door zijn benen en plofte neer op de harde, houten bank. Het deed henry enorm veel hartenpijn nu hij zag hoe zijn brave, oude peter was vernederd en als een afgedankte knol ineengezakt naast hem met zijn hoofd zat te schudden. Voor één keer dat de bejaarde man voor zijn kleinzoon hulp kwam vragen bij de socialisten, die hij nochtans gans zijn leven had geholpen! Hoewel hij eerloos was behandeld door zijn vroegere "kameraad", bleef hij toch in de wachtzaal zitten, nog steeds hopende op medewerking voor zijn petekind. 't Was voor henry echter te veel geworden. "Kom, pee, we vertrekken", drong hij aan, maar Camille wilde niet.

 

Op dat moment ging de straatdeur terug open en er kwam een deftig geklede vrouw binnen. "Die ken ik ook," fluisterde Camille die even omhoog keek, "ze is ergens secretaresse bij de socialisten." Met veel gewichtigdoenerij en zonder naar links of naar rechts te kijken, heupwiegde de vrouw tussen de banken door, de trap op en het kantoor binnen waar de "kameraad" vertoefde... De deur ging met een smak dicht. 

 

De tijd verstreek. In de wachtzaal bleef het stil. Van tijd tot tijd klonk wat geluid van zacht gegiechel en een doffe mannenstem door de gesloten deur boven. De man met de regenmantel spitste al een tijdje de oren. Plots stond hij op en liep al vloekend de straat op. Het vrouwtje zat stilletjes voor zich uit te kijken. Die "kameraad" zat nu al anderhalf uur boven met zijn "bezoek". Camille perste de lippen op elkaar en henry ontwaarde in de tranende ogen van zijn grootvader een rare blik: gelijktijdig veelzeggend én radeloos. Het was de paniekerige blik van een man, die in zijn oude dag plots besefte dat hij misschien, ondanks zijn grote levenservaring, de bal uiteindelijk toch had misgeslagen. Het besef dat het laatste van zijn leven nu te kort was om de zaken nog anders aan te pakken.

 

"Als parvenu's een zaak van idealisten overnemen, dan...", bepeinsde henry terwijl zijn afschuw voor de socialisten groeide. Maar zijn gedachten werden onderbroken. Op dat moment ging de deur boven open en het "kameradenkoppel" kwam al lachend, een beetje stoeiend en luidop babbelend de trap af. Zonder pardon stapten ze tussen de drie wachtenden door en vertrokken.

 

Achteraf bezorgde deze gebeurtenis henry een dubbel gevoel vanbinnen. Aan de ene kant was hij blij dat hij was ontsnapt aan een oneerlijk politiek gedoe zonder zijn grootvader te moeten kwetsen. Aan de andere kant was hij diep bedroefd over de vernedering die zijn hulpvaardige grootvader had ondergaan en dát gevoel deed hem pijn, erg pijn.

 

* * * * * * *

* * * * *

* * * * * * *

i