- S m17h47,3 -

 

 

DETAILSTUDIE  VAN  't BREUGHELKE

 

 

 

 

 (1) - (2) - (3) - (5)

 

In de doeken van Bruegel leeft elk figuurtje zijn eigen leven. Zoals bij Bruegel trekt een figuurtje uit bijvoorbeeld (4) zich niks aan van wat zich in bijvoorbeeld (5) afspeelt; of omgekeerd. Zo gaat het ook in het leven. Nochtans is er in het doek een samenhangend geheel. Figuur (6) kijkt naar restaurant (1). De dragers uit (3) kunnen de dansers (5) niet passeren en gaan dus langs een omweg naar (1). De dansers (5) dansen op de muziek van (1). De figuren (4) komen in de richting van restaurant (1). De schaduw van figuur (6) valt in (8). (7) en (8) vormen bijna één geheel.

 

 

(4) - (6)

i