Zijn voorouders
vochten tegen onrechtvaardigheid, waren kunstzinnig en streden in oorlogen.
En dat vinden we in hem terug. Over wie ik het heb? Over
kunstschilder henry. Ik zit rechtover hem en hij bekijkt me met zijn
doordringende, bruine ogen vanuit zijn rode zetel. Op 't
eerste zicht leek hij me een strenge man onder een eeuwig witte hoed. Doch
stilaan ontdek ik zijn vriendelijke eerlijkheid waarmee hij ook mijn vragen
beantwoordt.
Worden
je schilderijen beïnvloed door je voorouders?
Absoluut.
Als kind was ik één en al oor voor wat mijn vader en grootvader vertelden
over het leven van mijn voorouders. Eigenlijk zijn dat voor mij de mooiste
verhalen in vergelijking met alle boeken die ik later heb gelezen. Zo in de
winter aan een gezellige, warme Leuvense stoof zitten te luisteren naar die
grote man, die mijn peter en grootvader heette. Romantische ogenblikken met
verhalen vol avontuur. Wat kan een jongen nog meer verlangen? Bestaat zulks nog voor de kinderen van vandaag met hun TV's en PC's? Uit die verhalen
heb ik lessen getrokken. Ze maakten me wijzer en ze beïnvloedden mijn
schilderijen. Bovendien zit het karakter van mijn voorouders in mijn genen.
Ook dát zet zich door in mijn schilderijen.
Wat
vertelde je grootvader zoal? Laat ons eens meegenieten.
Als
ik dát doe, ben ik vertrokken voor een lang verhaal. Maar ik zal het kort
trekken. Me beperken tot enkele anekdotes. Oké? Zij scheppen al een duidelijk
beeld van mijn voorouders. Je zult het merken. Mijn voorouders waren
altruïstische optimisten. Ze zorgden meer voor de anderen dan voor zichzelf.
En dat zonder enig eigenbelang. En steeds blijmoedig.
Je
maakt me nieuwsgierig. Vertel op.
Eén
van mijn voorouders was zó een rijkaard dat gans Gent
hem kende. Voornamelijk om zijn zotte buien. 't
Was in de tijd dat er nog geen auto's waren. Hij had de gewoonte om vóór zijn
deur zeven koetsen te laten komen. Piekfijne koetsiers, piekfijne paarden. De
eerste reed voor en hierin legde hij zijn wandelstok. Daarna de tweede.
Daarin legde hij zijn sjerp. De derde, daarin zijn buishoed.
In de vierde zijn handschoenen. In de vijfde zijn mantel. In de zesde zijn
hond. En uiteindelijk de zevende waar hijzelf insteeg. De ganse stoet reed
daarna door Gent tot voorbij de drie torens. Nota bene, wij zijn al meer dan
tweehonderd jaar Gentenaar. Vanaf het Rond Punt stonden de mensen buiten te
kijken. Dat was toen spektakel! Aan zijn stamcafé aangekomen, stapten de
ruiters af en brachten hem in goede volgorde zijn kledij en hond. En, à
propos, zijn koetsiers en paarden werden door hem rijkelijk onderhouden.
|