|
allerlei
figuurtjes te maken. Aldus werd henry de jongste scout in België. Toentertijd mocht een kind immers slechts vanaf zijn
zevende jaar tot het scoutisme toetreden. Als achtjarige werd henry er reeds hulpnestleider en op zijn tiende jaar was hij
nestleider van het "groene nest" met elf jonge "wolven",
van wie sommigen reeds twaalf jaar waren. Hij leerde er gehoorzamen en
bevelen, zijn plan trekken, zijn zwakheden kennen en volharden. Men gaf hem
"Hulpvaardige Vos" als totemnaam, omdat hij zich steeds inzette om
anderen, voornamelijk zwakkeren en dieren, te helpen en er meestal nog in
slaagde ook. Wat ook van in 't begin opviel, was dat
hij hield van alles wat leefde.
|
henry, een geboren dierenvriend
|
Elk
weekend ging hij naar de bijeenkomst van de scouts, waar hij deel nam aan
alle activiteiten van de "wolfjes" en waar de leider
"Akela" nauwlettend controleerde of ze zich hielden aan de
voorschriften. Eén van die regels was dat elke wolf in de voorbije week elke
dag minstens één goede daad had gedaan, zoals bijvoorbeeld
een oude persoon de straat helpen oversteken of gratis iemands boodschappen
doen. Pas dán mocht een wolf de knoopjes aan de uiteinden van zijn scoutdas losmaken. Het hoeft niet gezegd dat henry geen
moeite had om die regel toe te passen.
* * * * * * *
Zijn
er gebeurtenissen die jij je nog speciaal uit die jaren herinnert?
Och,
ja. Sommige hebben zelfs de rest van mijn leven beïnvloed. Kijk, ik eet
omzeggens alles. Maar pap, dat lust ik niet. En dat
komt omdat ik toen, kort na de oorlog, door mijn ouders overdag naar de
school werd gestuurd. De schoolplicht begon vanaf zeven jaar, maar vele
ouders stuurden hun in de oorlogsjaren vermagerde kinderen vroeger, naar de
kleuterklas, omdat ze er eten kregen tijdens de speeltijd. En
dat ging zo: we moesten in een lange rij voorbij het bureel van de directrice
passeren. Daar kregen we elk een beker met pap. Elke dag, omstreeks
tien uur en 's namiddags omstreeks drie uur. Altijd
maar pap. Gortenpap, havermoutpap, karnemelkpap.
Pap en nog eens pap. Ik heb het zo lang mogelijk uitgehouden omdat ik zo 'n
mooie kleuteronderwijzeres had. Als vijfjarige snotneus was ik heimelijk
verliefd op haar. Ik voelde me steeds aangetrokken tot volwassen vrouwen met
een mooi, lief, fijnbesneden aangezichtje.
Misschien kwam dit omdat het mooi gezicht van mijn moeder het eerste was dat
ik als boreling had te zien gekregen. Maar... waar
was ik nu weeral gebleven?
Bij,
in, of misschien moet ik zeggen: onder de pap.
Juist.
Die pap liep bijna mijn oren uit. Toen ik na enkele maanden naar de derde
kleuterklas over ging, waar ik een andere juffrouw
|
|