een voorliefde
voor vogels. Van mijn ouders kreeg ik een mozambiquesijsje en een
grasparkiet. Het sijsje floot een mooi melodietje, vloog overdag door onze
living, kwam naast onze teljoren wat etensresten opeten... De blauwe parkiet
was een pop, waarvan een vleugel onzichtbaar gebroken was toen ze in de
volière door de verkoper met een net voor mij gevangen werd. Ze bleef dan ook
op mijn schouder zitten als ik boodschappen deed. Hierdoor dachten de mensen
dat ze bijzonder tam was. Maar eens viel het diertje van mijn schouder toen
ik op weg naar de bakker de straat over stak. Vliegensvlug keerde ik me om en
kon nog net op tijd mijn vogeltje wegsnappen vóór een aanstormende auto...
Oef!
Je
had veel over voor je dieren.
Ik
zou alle ouders aanraden hun kinderen een diertje te geven en toe te zien dat
ze dit goed behandelen. Psychologen hebben immers geconstateerd dat jongens
die hun dieren pijnigen en treiteren ook later hun partners slecht
behandelen. En goede huishoudens en goede politiekers
vormen zeker de basis van een goede maatschappij.
Zeer
interessant. En hoe bezorgde je grootvader je die voorliefde voor vogels?
In
zijn tijd was de vogelvangst hier nog toegelaten. Op zijn koer
had hij een zeer grote volière gebouwd. Vanuit zijn keuken bewonderde ik de mooie
kleuren van de diertjes. Toen de vangst...
Je
bent steeds geboeid door kleuren, hé.
Ja.
Toen de vangst van inheemse vogels werd verboden, verving mijn peter ze door
enkele grasparkieten. Schitterende, felle kleuren, dat wel. Maar die diertjes
leggen eieren aan de lopende band. Een tijd later waren ze wel met honderd.
En kwekken dat die kereltjes kunnen! Mijn grootmoeder kon er vanaf de
zonsopgang niet meer van slapen. De slaapkamer lag immers schuins boven die
volière. Op een dag was mijn peet in zijn stamcafé gaan kaarten. Jassen. Dat
deed hij elke zondagmorgen. Soms zat ik er eens bij en dan kreeg ik een hard
gekookt ei met wat zout. Beter dan die chips van tegenwoordig. Maar deze
zondagmorgen gebeurde er iets bijzonders. Mijn grootmoeder was kwaad, enorm
kwaad. Maandenlang had de brave, zwartharige Blondine het gekwek van die
parkieten getolereerd. Maandenlang was ze 's morgens vroeg uit haar slaap
wakker geschoten door hun geschetter. En nu vond ze het genoeg. Ik zag hoe ze
de deur van die grote volière open zette en er binnen stapte. En toen hoorde ik hoe die nochtans zachtaardige
opera-aanbidster uit volle borst riep: "Allee, sm...lappen, hier
allemaal buiten!" Daar kon de exodus uit Egypte een puntje aan zuigen!
Slechts één parkiet bleef in de kooi zitten en wilde hoegenaamd niet weg.
Toen mijn grootvader een tijdje later thuis kwam, zei hij: "Matje, 't is komiek, maar op al de daken van onze straat zitten
er perruchen." Maar toen hij door zijn
keukenvenster keek en die ene overblijvende parkiet zag, viel zijn mond open.
Ik ben toen stilletjes vertrokken...
|