- 100 - |
|||||||
rupsvoertuigen waren eigenlijk even erbarmelijk als de verplaatsingen te voet. Door het hobbelig terrein vol putten werden de militairen in de voertuigen voortdurend op en neer gekatapulteerd. Hierdoor stootten ze als jojootjes onafgebroken eerst met het hoofd tegen het metalen plafond, wat niet zo erg was omdat ze een helm droegen, om vervolgens neer te ploffen op de harde bank, waarbij een veel lager liggend onfortuinlijk lichaamsdeel niet kon genieten van de zelfde beschutting...
WEINIG RUSTPERIODEN Ofschoon
het voor hem een hard leven was, prees henry de goed geoliede organisatie van
het leger. Hij begreep dat dit nodig was: het was het enige 'bedrijf' dat in
een mum van tijd in staat moest zijn om over te schakelen
van een vredestoestand naar een oorlogssituatie, waarin het zijn 'werknemers'
verplichtte hun leven te wagen voor hun volk. Reeds
op het laagste vlak was de hiërarchie perfect: op elke kamer was een soldaat
voor de ganse opleidingsperiode aangeduid als 'kameroudste',
die volgens een rolbeurtsysteem dagelijks een 'kamerwacht' en
'hulpkamerwacht' verantwoordelijk stelde voor het onderhoud van de kamer; in
het peloton was een soldaat voor de ganse opleidingsperiode aangesteld als 'pelotonsoudste', de verbindingsman tussen het peloton en
de onderofficieren, die fungeerden als instructeurs, en de luitenant in
functie van pelotonscommandant. Deze orde was het geheim dat zo'n hard en ruw leven doenbaar maakte, zolang er maar
rechtvaardigheid heerste, wat in Callemeyn het
geval was. Een verbleekte foto uit 1966 bewijst de goede verstandhouding en
vriendschap die heerste tussen henry en zijn kamergenoten.
Nochtans
was er niet veel tijd om zulke foto's te nemen om de eenvoudige reden dat hun
peloton weinig rustperiodes kreeg. Enkel 's avonds konden ze zich zo nu en
dan in de CMC van hun karige soldij een biertje veroorloven tussen zeven uur
en halftien, voor zover ze niet van piket waren of zich moesten voorbereiden
op een aangekondigde nachtoefening of een pakje theorielessen moesten
doorknabbelen.
Het was zelfs het zien waard hoe henry en zijn beste vriend Roger Roesbeke na de zware oefeningen nog de moed hadden om in deze kantine nog te tafeltennissen en hoe de anderen met plezier begonnen te biljarten. |
|||||||