- 102 - |
|||
|
|||
INCIDENTEN Bij het bekijken van een schilderij is er een confrontatie tussen de toeschouwer en de kunstenaar. Waarom heeft hij dit kunstwerk gemaakt? Waarom heeft hij dat thema gekozen? Waarom heeft hij het op die manier uitgewerkt? Kortom, als toeschouwer is men gefascineerd niet alleen door de bekwaamheid maar ook door het karakter van de kunstschilder. Dat is dan ook de reden waarom seriewerkjes niet interessant zijn, terwijl men de kunst van gekende namen een hoge waarde toebedeelt. Sommige trekjes in iemands karakter ontdekt men vlugger als er zich een incident voordoet. Het is dan ook boeiend henry's karakter te bestuderen dat zich manifesteerde bij de weinig voorkomende incidenten in zijn peloton tijdens het harde leven in Callemeyn.
De drie mariniers uit de vorige sessie hadden het de instructeurs niet gemakkelijk gemaakt. Daarom had de luitenant deze keer de mariniers gescheiden: Stoefer en henry lagen met vijf kaki's in een kamer links en Kleerkast met zeven kaki's in een kamer rechts van de brede corridor. Beide kamers lagen op het einde van deze heel lange, schrale gang, zodat de mariniers dan zowat om het uur voor elke omkleding, nadat ze de trappen waren opgestormd, telkens het verst moesten lopen. Zoals bij henry te verwachten viel, was hij al van in 't begin vlug bevriend geworden met zijn kamergenoten en de andere makkers van zijn peloton. Maar stilaan ontstond er jaloezie bij Stoefer omdat henry elk weekend naar huis mocht vertrekken. Deze afgunst begon zich na enkele weken in pesterijen te uiten.
In 't begin beperkte het zich tot kleine plagerijen: de eerste keer kwam henry totaal vermoeid uit weekend om halftwee 's nachts op zijn kamer, stak het licht niet aan om zijn slapende makkers niet te storen en sloop geruisloos naar zijn bed; daar constateerde hij dankbaar dat zijn bed reeds door een kamergenoot was opgemaakt. "Hierdoor kan ik toch vijf minuutjes langer slapen", dacht hij bij zichzelf. Stilletjes opende hij het hangslot van zijn kast, kleedde zich om en kroop in bed... maar zijn knieën bleven aan zijn kinnebak steken: het laken was in een zak geplooid, een gekende truc om iemand beet te nemen. Hij verdacht direct Stoefer. Dat vond henry plezant en hij moest er zelfs zachtjes om lachen. Enkele minuten later had hij het bed in orde gebracht en kon hij slapen. Maar de plagerijen verergerden om de twee weken. Stoefer, die niet vermoedde dat henry hem verdacht, dreef het hoe langer hoe verder, tot... Tot die nacht dat henry terug als enige van het peloton uit weekendvergunning kwam. Omstreeks één uur stapte hij, nog moe van de huiselijke zorgen, in Arlon uit de trein en bewoog zich voort over de hellende weg naar Callemeyn. Na de controle bij de postcommandant begaf hij zich diagonaalsgewijze over de erekoer naar zijn logementsblok. De lange gebouwen vol vensters, die de vier zijden van de erekoer afbakenden, leken nog indrukwekkender in de donkerte. |
|||