- 118 - |
|||
|
|||
DE PARAKANTINE 's Avonds gingen ze naar de kantine van de paracommando's. 't Was slechts een eenvoudig gebouw en er stonden slechts enkele tafels en stoelen, maar 't was er aangenaam warm en op z'n eigen manier gezellig, voor hen toch. Ze hadden allemaal elke dag hun leven meerdere malen geriskeerd en dáár konden ze zich nu eens goed ontspannen. De tapkast kon met moeite de bestellingen volgen. Brute moppen werden getapt, zo van: "D'r viel er een langs de rotswand naar beneden en zijn laatste woorden waren: och, dat doet deugd!" - "Zeg, Jef, nog een pint?" - "Ja, want 't is misschien mijn laatste, haha!" Kortom, er vloeide daar in Marche-les-Dames meer bier over de toog dan water door de Maas en iedereen voelde er zich 'happy'. Vanaf de eerste stap die men in die kantine binnen zette, voelde men het al aan: 't was een gesloten gemeenschap voor stoere mannen. En 't was henry al van in Arlon opgevallen: para's waren meestal niet groot, maar wel getrainde vechtjassen. 'Gewone burgers' kwamen in hun kantine nooit binnen, meer nog: waren daar niet gewenst. En juist op die avond... Die avond stond henry in de rook en het gewoel aan de toog te babbelen met enkele makkers. Om de dichte sigarettenrook eer aan te doen, smakte hij duchtig aan zijn pijp. Op dat moment ging de deur open en kwam een struise KRO uit zijn peloton binnen met 'bezoek': zijn vader en zijn broers. Ze waren allemaal van het zelfde kaliber: forse, zwaargebouwde, potige kerels. Er viel even een stilte in de kantine en enkele paracommando's bekeken elkaar veelbetekenend. Ze werden plots och toch zó lief: of mijnheer plaats wilde nemen aan dat tafeltje, alstublieft. Ze schoven zelfs een paar stoelen bij voor de broers en brachten hen enkele pinten. Och, wat zijn die para's toch vriendelijke jongens, hé, dacht voorzeker die vader, waarop die para's uit de kantine verdwenen. -- Nu moet ge maar eens die vader in het oog houden, fluisterde een para, die naast henry aan de toog stond. -- Wat gaat er gebeuren? vroegen henry en zijn makkers, die duidelijk de ommekeer hadden gemerkt. -- De stoel waarop die vader zit, is de stoel voor ongewenst bezoek. Erboven in het plafond is een klein gat geboord. Mijn maten klimmen nu via onze speciale trap achteraan naar de eerste verdieping. Daar staat een nachtemmer met wat vers spul, grinnikte hij. Ze zullen die leeggieten door dat gat. Let maar op. En inderdaad, enkele minuten later wreef de vader regelmatig met de rug van de hand over zijn voorhoofd. Soms keek hij geïrriteerd rond om te zien wie die 'bierdruppels' naar hem pletste. Zeer lang is hij er niet gebleven...
VAREN -- Nu zal het peloton met deze bootjes een aanval uitvoeren op de vijand, die aan de overkant van de Maas zit, legde de instructeur uit. De vijand verwacht ons niet en zal dus in de eerste minuten niet vuren. Het komt er op aan zo vlug mogelijk de overkant te bereiken. Dát was iets nieuws. Geen rotsen, maar water. |
|||