- 123 - |
|||||
HOOFDSTUK XVIII RESERVEOFFICIER BIJ DE ZEEMACHT - IN FUNCTIE - |
"Baas, doorgrond eerst uw organisatie"
|
||||
DIVISIE DEK Nog
maar pas was henry aangekomen in de marinebasis van Sint-Kruis, van waaruit
hij acht maanden eerder was vertrokken, of hij zorgde reeds
voor een nieuwe anekdote. Terwijl zijn twee collega's naar andere marinebases
werden gestuurd, koos de zeemacht hem uit om in dit opleidingscentrum te
fungeren als tweede in bevel van de divisie 'Dek'.
Die morgen stond hij in de logementsblok voor de gesloten bureaudeur van zijn eenheidscommandant, stapte het bureau ernaast van de wapenmeester binnen en zei: "Ik ben henry, uw nieuwe 2IC. Blijft de commandant lang weg?" - "Nee, chef, ik denk nog een kwartiertje. Hij is naar de stafvergadering." Van die vijftien minuten maakte henry gebruik om eens door de brede gangen van het gebouw te kuieren. Het vertoonde veel gelijkenis met zijn logement in Arlon: slaapkamers aan beide kanten en burelen op de uiteinden van de gangen. Na een kwartiertje stond hij terug bij de MAD: "De commandant is nog niet terug?" - "Nee, chef, ik denk dat hij naar de koffie is." Weer wandelde henry door de gangen, stak hier en daar een slaapkamerdeur van zijn divisie open. "Proper, maar 't kan beter," vond hij, "met deze divisie zal ik geen moeite hebben." Hij voelde zich vrij als een vogel. Stilaan vond hij het zinloos om nog langer in die gangen rond te lopen. Zijn grootvader en vader hadden hem als kind veel verteld over het leven van de officieren: benevens hun opdrachten, gingen ze waar en wanneer ze maar wilden. Dus dag en nacht van dienst, maar tegelijkertijd vrij; kortom: baas. "Wapenmeester: de commandant... ?" - "Waarschijnlijk nog op de koffie, chef." - "Oké, zeg hem dat ik naar huis ben." Een paar minuten later al stond henry op de Maalsesteenweg autostop te doen naar Gent. Een chique, witte Amerikaanse Buick stopte meteen, met achter het stuur een nog chiquere dame. Ze was zeker vijftig jaar, maar zodanig gemaquilleerd, dat ze gemakkelijk twintig jaar kon liegen met van die extra lange, zwarte wimpers, die poederige, bleekrode blos onder een dartel, wit hoedje. Hoewel ze in Eeklo woonde, bracht ze henry, gecharmeerd door zijn marine-uniform, jawel, tot in Gent! Toen Monique in de late namiddag thuis kwam, zat henry gelijk 'ne grote' al urenlang een boek te lezen. Maar...
's Anderendaags had hij nog maar pas zijn neus bij de wapenmeester getoond, of deze zei: "Chef, de commandant heeft gevraagd om zéker op hem te wachten en," voegde hij er aan toe, "zijn sleutel heeft hij hier gelaten." |
|||||