- 128 - |
|||
|
|||
mannen. Hiervoor had hij een paar keer 'doublure' moeten lopen met enkele geroutineerde officieren van wacht. Eén van hen was een luitenant die bijna kierewiet werd van de veelvuldige vragen van henry. Maar die scheidde niet uit vooraleer hij alles wist wat in de dikke dossiers voor alle eventualiteiten voorgeschreven stond: hij had dan ook een wiskundige geest die alles tot in de kleinste puntjes wilde doorgronden. Als hij dan nadien 's nachts als officier van wacht een ronde liep, had hij meermaals dat dubbel gevoel vanbinnen: de sensatie van belangrijkheid, maar ook de spijt dat hij niet gewoon een arme, ongehuwde kunstschilder was geworden, die kon blijven slapen wanneer hij dat wilde.
Op een vrijdagavond van augustus 1966 was het een beetje later geworden dan normaal. Hij had in de wardroom nog wat whisky-coca's gedronken met enkele andere officieren. 't Was een warme zomeravond en toen hij uit het Gents station kwam, besloot hij om te voet langs de Clementinalaan naar huis te wandelen. 't Was toch maar een klein halfuurtje. Het getjilp van de mussen, die in de boompjes langsheen de Clementinalaan aanspraak maakten op hun gangbare slaapplaatsjes, had hem al meermaals verblijd. Hij was nog maar net voorbij het café van Vervest, toen hij zich om draaide omdat hij iemand achter zich in looppas hoorde naderen. -- Zeg, henry, hoe is 't bij de zeemacht? vroeg Valsmans met de biljartkeu nog in de hand. -- Goed en met u? wedervroeg henry, die direct de studiemeester uit Carels had herkend. -- Bah, nog altijd het zelfde. -- Aan het biljarten, zie ik. -- Een mens moet wat doen, hé. 't Is vakantie... -- En hoe is het in Carels? vroeg henry geïnteresseerd. -- Bah, ook nog altijd het zelfde, hé. Zeg, zoudt ge niet beter bij de marine blijven? stelde Valsmans plots voor, terwijl hij henry's zeemachtuniform bekeek. -- Nee, nee. Mijn vader heeft mijn studies voor leraar betaald en ik wil dat respecteren. -- Allee, jonk... Gij moet het weten, hé... Ze zijn zeker op mij aan het wachten. Ik ga verder biljarten. Hij wuifde even en liep terug naar café Vervest. Er was precies iets dreigends in zijn stem geweest, vond henry. Vele maanden later zou hij ondervinden dat Valsmans hem iets belangrijks had verzwegen.
Bij de marine had henry ondertussen zijn stempel op zijn divisie gedrukt met de goedkeuring van Comdip, omdat deze daardoor zelf minder moest optreden. Om te heersen over een grote groep, wist henry, volstond het om streng te zijn op enkele teergevoelige details. En vermits de haardracht voor de jongelui erg belangrijk was, spitste hij zijn aandacht dáár op. De zestiger jaren was de tijd van de hippies met hun lang, meestal onverzorgd haar. Om veiligheidsredenen, onder meer |
|||