- 160 - |
|||
|
|||
-- De volgende! -- Niet te kort alstublieft, fluisterde de nieuwbakken matroos voorzichtig de coiffeur in het oor, terwijl hij schuw in de spiegel naar zijn luitenant keek. -- Dat komt in orde, man, antwoordde de geroutineerde eerste matroos terwijl hij lachend achterom keek naar henry. Nog maar pas had de matroos plaatsgenomen op de kappersstoel of met de zelfde vier halen als bij de anderen veranderde ook zijn rijk beboste kruin in een effen, glad grasveldje. De ogen van de matroos waren tijdens het vier seconden durend schouwspel totaal vergroot van verbazing. -- Moet ik het nog wat nat maken, meneer? vroeg de eerste matroos, reeds met het hoofd van ja knikkend. Nog steeds niet bekomen van de emotie bekeek de matroos de lange rij aanlokkelijke parfumflesjes vóór zich. Op zijn gezicht verscheen een twijfelende glimlach, die te kennen gaf dat een goed riekend grasveldje toch nog beter was dan niets. -- Ja, dat is een goed idee, stamelde hij. -- Maar dat kost u dan wel twee frank, hé, zei de coiffeur. -- Geeft niet. Doe maar. De eerste matroos nam een stenen potje, ging naar de kraan, vulde het met een beetje water en goot het uit op het grasveldje terwijl hij dat even met de vingertoppen masseerde. -- Ziezo, dat is dan twee frank, zei hij tot de onthutste matroos, die op die manier wist dat hij in 't vervolg bij de marine beter moest opletten wat er juist werd gezegd of bevolen.
HET LEVEN BUITEN DE MARINEBASIS Regelmatig verlieten de troepen in formatie het opleidingscentrum om voornamelijk in Brugge of omgeving opdrachten uit te voeren. Dat bracht voor henry de nodige afwisseling mee. Zo waren er de verplaatsingen naar de schietstand. De afstand vanuit de basis bedroeg drie kwartier marcheren en werd afgelegd in volledige gevechtskledij. En dat twee keer per week, in alle weersomstandigheden. De ene dag vertrokken de Nederlandstalige pelotons, de andere dag de Franstalige. Zij moesten zowel zonder als met gasmasker in staat zijn om te schieten met het geweer en de thompson, een lichte mitrailleur. Bij schietoefeningen met scherp moest steeds een officier het bevel voeren. Die had dan de functie van 'directeur van de schietstand'. Om zijn andere opdrachten eerst te kunnen uitvoeren, vertrok henry steeds een half uur later met militair vervoer. Doch, gans in het begin wilde hij zelf aan den lijve ondervinden of zijn onderofficieren en matrozen geen problemen ervoeren tijdens die tocht langs de binnenstraten. Daarom marcheerde henry de eerste weken mee. Dat werd door zijn manschappen gewaardeerd. Tijdens zulke verplaatsingen merkte hij dat de Bruggelingen van troepenbewegingen hielden. Dat zorgde blijkbaar voor een beetje spektakel. Kinderen en volwassenen kwamen uit de huizen om die drie tot vijf pelotons in marsorde te zien optrekken. Van zodra ze in de schietstand waren aangekomen, kon henry dankzij zijn opleiding in Arlon met kennis van zaken het bevel voeren over de fuseliers. Dat verliep niet zonder risico's. |
|||