- 173 -

 

 

Kon je goed slapen in zo'n kazerne?

Als ik officier van wacht was, mocht ik volgens het reglement niet slapen, wel rusten. Eigenlijk verkeerd, omdat er voldoende wachters zijn. En fout, omdat een leider goed moet uitgeslapen zijn. Tijdens de zware oefeningen in Arlon heb ik mezelf eens getest. Ik kon gemakkelijk drie dagen en twee nachten na elkaar wakker blijven. Maar daarna mocht ik mijn ogen geen seconde toedoen of ik was vertrokken. En wat ik door mijn 'zelftest' ook wist, was dat het denkvermogen verminderde naarmate de tijd verstreek. Een leider heeft slaap nodig.

 

Het moet een speciaal gevoel geven als je 's morgens het personeel zag aankomen.

Voornamelijk na een weekend had ik er steeds plezier in als ik zag hoe de mensen arriveerden. Eerst de matrozen. Die moesten zich vóór zeven uur melden bij de postcommandant. Degenen die niet per trein reisden, kwamen toe in grote, dure auto's, ja in vele gevallen waren het zelfs chique sportwagens. Uiteraard van hun vader. Om tegenover de meisjes te stoefen. Een uur later reden de onderofficieren binnen in middelgrote auto's, type Ford. De grootste en schoonste was een Ford Capri. En omstreeks negen uur sukkelden de officieren binnen in kleine auto's, type 'kever' van Volkswagen. Dát vond ik van mijn collega's nu eens sympathiek, zie.

 

UITSCHIETERS

Zijn er zo van die uitschieters geweest tijdens je wachtperiodes?

Laat me eens nadenken... Zo'n stuk of vijf. Daar was bijvoorbeeld die mevrouw, die vol schrik naar de postcommandant kwam lopen, omdat haar man in zijn tuin, amper dertig meter van onze basis, een niet ontplofte bom had opgegraven. En dwaas dat dat mens keek omdat we zo rustig bleven, terwijl zij aan het uitrazen was.

 

Wat heb je toen gedaan?

Gewoon onze ontmijningsdienst opgebeld en die heeft de bom onschadelijk gemaakt.

 

Hiermee stond je naam zeker in de gazet?

Zeker niet. Voor de mannen van de ontmijningsdienst van zowel de zeemacht als de rest van het leger was het onschadelijk maken van gevonden bommen dagelijkse kost. Een tweede uitschieter was de terugkomst vanuit Brussel naar de kust van enkele bussen vol woeste stakers. De N1 had me verwittigd dat ze problemen konden veroorzaken. Mijn mannen stonden klaar om ze op een warm onthaal en een koude douche te trakteren en vonden het spijtig dat die stakers niet zijn afgekomen. Een derde uitschieter was die avond waarbij het feest van de onderofficieren uit de hand liep. Ze hadden van de N1 de toelating gekregen om hun feest in hun bar met hun echtgenotes te houden. Nadat ik zag hoe een onderofficier poepeloere de marinebasis verliet, constateerde ik dat het feest was veranderd in een zuippartij. Ik beval via de hoogst aanwezige dat ze allemaal de bar binnen de kortste tijd moesten verlaten. Vanuit mijn bureau zag ik dat de uittocht nog indrukwekkender werd dan de echte Exodus, omdat in plaats van het water hier het bier