- 178 -

 

 

en manden willekeurig wat vlees, toespijs of groenten, aardappelen of brood, keurde streng de deugdelijkheid en noteerde mijn bevindingen in een schrift. Ik verzeker u dat de schepelingen altijd goed eten kregen. En ik constateerde zelfs gaandeweg dat ze, als ik van wacht was, steeds de beste menu hadden van de week. Haha. Hoe zou dát komen, hé? Terwijl ik alzo het avondmaal in een apart bureautje onderzocht, hoorde ik de postcommandant via de luidsprekers de schepelingen oproepen, die met de eerste sloep van zeventien uur vijfenveertig de basis wilden verlaten. Die wilde ik steevast controleren.

 

Dan moest jij je toch haasten, zeker?

Dat viel mee. Een officier overhaast zich nooit, hij doet voort. Doelbewust. Zo werd het me tijdens mijn opleiding ingeprent. Ik eet altijd graag kalm aan, maar in Arlon hadden ze me vlug leren eten. Dus verscheen ik tijdig in de deuropening van de refter en bleef daar staan, bovenop de trap. Van daar observeerde ik de verzameling van de schepelingen die de eerste sloep niet wilden missen. Ze stonden zo'n veertig meter van me, nabij het wachtlokaal. Plots keek er één mijn kant uit en zei iets. Nu draaiden alle hoofden in mijn richting en er ging precies een golvende beweging door de gelederen. Oei, 't was luitenant henry! Enkele begonnen zichzelf nog eens vlug te inspecteren. Hier nog vlug een wit draadje verwijderen van de marineblauwe broek, daar nog een stofvlekje op de blinkende, zwarte schoen wegvegen... Dát was het moment waarop ik naar beneden kwam en naar hen toe stapte.

 

Paste jij dat systeem ook al niet toe in het onderwijs?

Goed gelezen en goed onthouden. Toen ik nabij de sloep kwam, weerklonken de bevelen van de postcommandant: "Rust ter plaats. Repos sur place. Ter... plaats... rust! Garde à vous. Geef... acht! Ouvrez les rangs. Open de gelederen... mars!" Daarna liep ik door de gelederen en inspecteerde de matrozen vlug maar grondig. Ik wees elke matroos, van wie ook maar één detail niet in orde was, op zijn fout en liet zijn naam noteren door de postcommandant, die me met bic en papier achterna kwam. Na zo'n inspectie kon slechts de helft vertrekken.

 

Is dat niet een beetje overdreven?

Kijk. Vroeger waren de Bruggelingen beducht voor de uitgaansavond van de matrozen. Ze hadden het zelfs over 'het blauwe gevaar'. Ik wilde daar verandering in brengen. En 't is mij gelukt ook. Als de schepelingen zagen hoe streng ik al was voor kleinigheden bij het verlaten van de basis, waren ze absoluut bang om ergere fouten te begaan. En geloof me: 't moreel van de troep hangt af van drie dingen: harde discipline, goed eten en regelmatig contact met het lief.

 

Konden ze na de eerste sloep nog buiten?

In de week was de tweede sloep om achttien uur en vanaf dan om het half uur een volgende sloep tot negentien dertig. Ze hadden dus in totaal vijf kansen. Sommigen waren echte doorzetters. Ik zie reeds de volgende vraag op je lippen verschijnen. Ze moesten terug zijn voor het avondappel van tweeëntwintig uur, dus...